De leraren van Suriname zijn in actie. Het was een heel opvallend en rustgevend gezicht gisteren hoe de leraren een vreedzame betoging, een grondwettelijke recht, hebben gehouden. Er is een algemene klacht dat de Surinaamse burgerij labiel is geworden en zich afzondert van de collectieve zaken van de samenleving. Leraren hebben van oudsher in Suriname een stempel gedrukt op de sociaalmaatschappelijke ontwikkeling. De maatschappelijke betrokkenheid van de leraar is danig afgekoeld, omdat deze leraar zijn/haar waardigheid heeft zien eroderen in de afgelopen jaren. Wanneer de leraar niet maatschappelijk betrokken is en niemand vult die gap in, zoals dat het geval is in Suriname, dan krijgen we de voortgaande normvervaging en zullen afgestudeerden geen bijdrage kunnen leveren aan de sociaalmaatschappelijke ontwikkeling van Suriname. Het moet prettig zijn voor leraren om te vertoeven in een land. Leraren moeten niet aan de bedelstaf geraken. De vreedzame massale betoging van de leraren is een teken dat de leraar nog niet helemaal voor Suriname is verloren. Men heeft zin om te werken aan de verbetering van de eigen rechtspositie en de ontwikkeling van het land waarvoor ze de geschoolde burgers afleveren. De strijdzame leraar geeft hoop voor de toekomst van dit land, niet de goudovereenkomsten die de regering sluit. De rijkdommen van het land wordt door een kleine elite in het land op illegale en onrechtmatige wijze geplunderd. De rijkdommen van dit land komen de leraren niet ten goede en nu eisen de leraren hun rechtmatige aandeel, waarop ze in de samenleving als de onze wel recht hebben. De leraren hebben voordeel een voordeel gesteld voor de jonge mensen die door hen worden onderwezen. Ze hebben getoond hoe op een geordende en gedisciplineerde wijze een vreedzame betoging wordt gehouden. Ze hebben getoond dat het mogelijk is om grote groepen gelijkgerichte personen en lotgenoten te bundelen en samen geordend tot besluiten voor acties te komen. De leraren hebben de jongeren getoond hoe de democratie werkt en hoe daarvan gebruik moet worden gemaakt. De leraren hebben aan de jongeren getoond hoe opgekomen moet worden voor de collectieve rechten, wanneer die niet serieus worden genomen. De Surinaamse regering heeft als taak om te voorkomen dat leraren in armoede terecht komen. Leerlingen en studenten moeten ook in materiele zin opkijken tegen de leraar en dromen om hen op te volgen. Dat is onmogelijk met een armoedige leraar. De vreedzame betoging die de leraren gisteren hebben gehouden, was een noodmaatregel waarvan de oorzaak ligt in de houding van de regering. Heel concreet gaat het om de houding van de mensen van het kabinet die te maken hebben met onderwijs en de minister van onderwijs. De onderwijzers behoren tot het meest geschoolde deel van de bevolking. De onderwijsbonden bestaan uit mensen met wie er te praten valt. De regering moet regelmatig in communicatie zijn met de onderwijsbonden en ophouden om de voorvechters binnen deze bonden, met name de voorzitter, te beschouwen als hun vijanden. Goede vakbondsleiders zijn lastige burgers en het is moeilijk voor de regering om hen te vriend te houden. De vakbondsleiders die omkoopbaar en chantabel zijn, zijn gemakkelijker te vriend te houden. Ondanks dit alles lukt het toch aan regeerder in landen met een lage corruptiegraad om een zakelijke en professionele relatie met vakbondsvoorvechters in stand te houden. Een onafhankelijke en zakelijke houding wordt in Suriname als vijandig opgevat. Zo zijn er politici die zelfs in DNA beweren dat alle Surinamers een politieke kleur hebben. Dat is de domste uitspraak van deze maand en het is niet voor te stellen dat het komt van een persoon die een universitaire graad heeft. De acties van de leraren zijn goed te volgen. Wie wel niet te volgen is, is de persoon op het kabinet van de president die gisteren de pers te woord stond. Het aantal onlogische beredeneringen en valse uitgangspunten zijn ontelbaar wanneer deze persoon praat. Hij is de hoofdoorzaak van de problemen. Maar ook de minister is bezig om de zaak op te jutten, in een poging om aan te tonen dat hij ballen heeft. De minister begaat in zijn poging om aan te blijven en de reshufflingen te overleven, kardinale fouten. In de eerste plaats is het ongehoord om personen die meedoen in een niet onrechtmatige staking op te roepen om zich te verweren. Het verweer van het waarom van de staking moet gehaald worden bij de bond die achter de staking staat. In de tweede plaats is het helemaal fout van de minister om maatregelen tegen stakers aan te kondigen en nota bene ook nog mutatie tot die maatregelen te rekenen. De minister bevestigt daarmee dat ook hij misbruik maakt van een verschijnsel dat voor heel andere doelen in de Personeelswet is opgenomen, en niet als middel om te pesten.