Operationalisatie Elektriciteitswet binnen een kwartaal een feit

Er is een aantal zaken dat volgens de nieuwe Elektriciteitswet eerst moet worden geordend alvorens de wet volledig operationeel kan zijn. Dave Abeleven, directeur bij het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen, stelt dat zoals de wet voorschrijft, de operationalisering van de wet in het eerste kwartaal van dit jaar een feit zal zijn.
Elektriciteitsbedrijf
Eén van de zaken die moet worden aangepakt, is dat de NV Energie Bedrijven Suriname een herstructurering dient te ondergaan. Daar is de EBS volgens NH-directeur Dave Abeleven al een stuk mee gevorderd. De wet schrijft expliciet een elektriciteitsbedrijf voor en niet de EBS. EBS heeft als gevolg hiervan besloten om als een holding te opereren en specifieke taken te zullen afstoten. Belangrijk is dat distributie en opwekking van energie gescheiden worden gehouden. Op dit moment wordt de herstructurering van EBS binnen de algemene vergadering van aandeelhouders besproken. Uiteindelijk moet het besluit worden goedgekeurd door de regering.
EAS
Het ander deel heeft te maken met de instelling van de Energie Autoriteit Suriname (EAS). Daarvoor is er bij de raad van ministers al ter goedkeuring ingediend een raad van toezicht. Vervolgens dient de EAS te worden ingesteld. “Wij zijn hier nog even wachtende op de beslissing van de RvM”, stelt de directeur.
Volgens de memorie van toelichting van de Elektriciteitswet zijn er geen zwaarwichtige redenen te bedenken waarom in Suriname de productie van duurzame elektriciteit niet kan worden geliberaliseerd. Er zijn geen redenen om concurrentie toe te laten bij het aanbod van capaciteitsuitbreiding voor de productie van duurzame elektriciteit ter verkrijging van marktwerking. Deze wet opent dan ook de mogelijkheid om meerdere producenten van duurzame elektriciteit tot de markt toe te laten. Voor zowel de bestaande als de nieuwe producenten stelt de wet regels vast. Met de in de wet opgenomen bepalingen in artikel 21 wil de wetgever bevorderen dat het aanbestedingsproces op eerlijke en transparante wijze geschiedt. De productie van elektriciteit uit fossiele brandstoffen blijft een aangelegenheid van staatsbedrijven.
De wet biedt aan afnemers de mogelijkheid om zelf energie op te wekken en vervolgens deze energieproductie via het landelijk net te salderen. Een strenge voorwaarde is dat het zelf opwekken geschiedt uit hernieuwbare energiebronnen. De wet regelt waaraan producenten moeten voldoen en onder welke voorwaarden energie kan worden gekocht door het elektriciteitsbedrijf. Er kunnen producenten zijn die beschikken over een vergunning en een overeenkomst voor levering van elektriciteit aan het landelijk net. Bij de koop van elektriciteit van een producent is het elektriciteitsbedrijf gehouden aan de met de producent gesloten overeenkomst en aan de richtlijnen verband houdende met een economisch voordelige koop van elektriciteit.
Saldering
Levering van elektriciteit aan het elektriciteitsbedrijf kan geschieden door producenten die beschikken over een vergunning, zelfopwekkers bij teruglevering van elektriciteit en producenten die op grond van een overeenkomst met de staat elektriciteit middels waterkrachtwerken produceren of andere elektriciteitsproductie-installaties met potentieel grote sociale gevolgen en milieueffecten.
Een zelfopwekker is een afnemer die voor eigen verbruik duurzame elektriciteit opwekt en die de geproduceerde elektriciteit via het landelijk net met het eigenverbruik saldeert, tegen voorwaarden en tarieven als opgenomen in het Energie Sectorplan (ESP). Zo kunnen bijvoorbeeld houders van fotovoltaische installaties (zonnepanelen) hun overproductie tijdens de middaguren salderen met hun energieverbruik in de avonduren. Het meten van de energieproductie kan geschieden middels salderingsmeters bij een zogeheten kleinverbruik afnemer. Bij een zogeheten grootverbruikafnemer wordt de productie separaat gemeten van het verbruik en kan de productie-installatie, in overleg met het elektriciteitsbedrijf, zich op een andere locatie bevinden. Bijzondere regelgeving met betrekking tot technische voorwaarden, aansluitkosten en verrekeningsprocedures worden opgenomen in het ESP. Echter stelt de wet ook een salderingsgrens vast. De energieproductie moet per jaar lager liggen dan het energieverbruik van de afnemer. Bij surplus mag de het elektriciteitsbedrijf de extra geleverde energie niet verrekenen.
Op dit stuk van verkopen aan de staat dienen er volgens Abeleven nog wat technische voorbereidingen te worden getroffen. Dit dient allemaal ook te geschieden onder toezicht van de EAS. Er dient aan de andere kant ook duidelijkheid te komen in de energietarieven. De zelfopwekkers of commerciële producenten van elektriciteit wensen op dit moment ook te weten wat zij precies zullen verdienen aan hun productie. Abeleven zit met de verwachting dat binnen het eerste kwartaal al de voorgaande processen doorlopen zijn en zaken al in orde zijn, zodat de wet kan worden geoperationaliseerd. Volgens Abeleven is dat moment niet ver.
Kavish Ganesh

error: Kopiëren mag niet!