In het 2014 Article IV Consultation Report van het IMF zag de macro-economische vooruitzichten voor 2014-2018 voor Suriname er positief uit en werden deze voornamelijk beïnvloed door de verwachte ontwikkeling van de wereldmarktprijzen en toekomstige investeringen in de mineralensector, te weten goud en aardolie. De verwachting was dat de goudprijs na een daling in 2014, in de daaropvolgende jaren lichtelijk zou stijgen en dat twee grote goudmijnbouwprojecten in 2017-2018 van start zouden gaan met de productie. Ook werd verwacht dat de uitgebreide olieraffinaderij vanaf 2015 zou bijdragen aan de verhoogde economische groei. De gemiddelde reële groei van het BBP op middellang termijn werd geprojecteerd op 4,1% met een piek van 5% in 2018. Vanwege de goede vooruitzichten van de mineralensector en de algemene economische groei zouden overheidsfinanciën verbeteren en zou het primair tekort in procenten van het BBP jaarlijks afnemen van 2,8% in 2014 tot 1,3% in 2018.
Niets blijkt hieruit waar te zijn geworden. Integendeel is precies het omgekeerde dat geprojecteerd werd, uitgekomen. De staat en het IMF hebben geen rekening gehouden met mogelijke extreme veranderingen in de wereldeconomie, alvorens de resultaten van het 2014 Article IV Consultation Report de lucht in te prijzen. Dit, terwijl economen al jaren van tevoren een slechte situatie projecteerden. Voorzorgmaatregelen bleven dan nog weg. De Surinaamse economie is per slot van rekening nog steeds niet gediversifieerd, er wordt nog steeds meer hoop gevestigd op de mijnbouwsector, terwijl de staat leningsovereenkomsten blijft aangaan, zonder daar tegenover de terugbetaalcapaciteit te bewijzen.
In maart 2016 waren er discussies in De Nationale Assemblee gaande over een wijziging van de Wet op de Staatsschuld SB 2002. De voorgestelde wetswijziging hield in dat de schuldcomponenten, nog niet opgenomen bedragen aan gecontracteerde schuld, en de niet afgeroepen waarborgverplichtingen (overheidsgaranties), zoals het verwoord is in artikel 1 lid h van de wet, geen onderdeel meer vormen van de bruto staatsschuld zoals dat het geval is conform internationale standaarden. Begin april is de wetswijziging goedgekeurd en de publicatie daarvan heeft begin mei plaatsgevonden.
Ondanks deze wijziging lukte het de regering niet om binnen de vastgestelde grenzen te blijven met haar leningen. Er is een constructie bedacht om buiten de grenzen van de in de wet vastgestelde marge te lenen. Het parlement geeft nu per geval fiat aan de overheid om leningen aan te gaan. Critici zien vanwege deze huidige constructie de hele schuldadministratie zo meteen in de war raken. Feit is dat indien de schulden via de voorgaande wegen zouden worden aangegaan, het schuldplafond zonder meer en formeel overschreden was.
Kavish Ganesh