Ik ben op dinsdag 27 december 2016 benaderd door een topambtenaar van het kabinet van de president, die mij heel vertrouwelijk vroeg of ik het ministerie van Openbare Werken kan helpen met de ontruiming van de voormalige suikeronderneming Mariënburg.
Ik heb toen positief ingestemd, omdat wij de ellende van Mariënburg van dichtbij hebben meegemaakt, vooral met het tweetal Michel Sjak-Shie en Maureen Silos. Wij hadden op 12 juli 2014 voor onze werkzaamheden van het massagraf van 1902, een schadeclaim van SRD 600.000 gekregen van het advocatenkantoor Van Dijk-Silos. Ter verduidelijking: in het massagraf van 1902 zijn vijftien slachtoffers begraven die op dezelfde dag met ongebluste kalk werden bedekt. Het vermoeden bestaat dat de scheikundige B.E. Van Nes van de Centraal Fabriek veel te maken heeft gehad met het gebruik van de ongebluste kalk. Hij wilde blijkbaar de sporen van de vijftien slachtoffers volledig uitwissen. In dit soort gevallen werkt men in de archeologie met skeletschaduwen en daar weet onze anatoom dr. Rakieb Khudabux van de Adek er heel veel van af. Er kan na de ontruiming ook onmiddellijk een aanvang worden gemaakt met de bouw van het Historisch Museum aldaar. Er zal hulp worden gevraagd aan de historica Anne Blondé, maar vooral ook aan de ruim 83-jarige oude gids Toekijan Soekardi, die daar arm, vergeten en verwaarloosd nog altijd geniet van de voormalige suikerplantage. Weinigen van ons kunnen hem dit nadoen en het gemeenschapshuis mag best naar hem genoemd worden, want dat heeft hij dik verdiend. Veel meer dan welke politicus in Mariënburg dan ook.
Benjamin S. Mitrasingh (archeoloog)