Switie Sranan RIP

Zo tegen het jaareinde dan wil je luisteren naar John Lennon’s Let it Be, of naar Paul McCartney’s The Long and Winding Road, of naar Bob Dylan, Leonard Cohen, of naar soortgelijke zangers die liederen met een betekenisvolle tekst ten gehore brengen. Bob Dylan heeft de Nobelprijs voor Literatuur dit jaar gehad. De meesten onder u weten niet wie dat is, omdat u sinds 1975 geniet van uw onafhankelijkheid. Een onafhankelijkheid die armoede op elk gebied heeft gebracht. Culturele armoede, armoede voor wat betreft onderwijs, werkgelegenheid, sociale en economische ontwikkeling, armoede op sportgebied, zo kan ik doorgaan. Weet u welk land per capita het hoogste aantal Nobelprijswinnaars heeft. Het is een Caribisch land St Lucia geheten, met Derek Wallcott Nobelprijs voor Literatuur en Sir Arthur Lewis voor economie. Waar een klein land groot in kan zijn. Ze hebben in dat land een tekort aan nationalisten van Afro-signatuur, vandaar dat men daar in staat is geweest literaire werken in het Engels te produceren en concepten over economische ontwikkeling eveneens in het Engels te produceren. Echter het is mij en u niet gegund om vredig terug te kijken naar het afgelopen jaar dan wel naar de voorbije jaren, immers wij moeten zien te surviven. De prijs van onafhankelijkheid is groot en wij betalen nu die prijs. Het beloofde paradijs kan maar niet komen en nuchter bekeken moeten we concluderen dat het er nooit zal komen. Switie Sranan is gestorven in 1975 toen een stelletje zogenaamde nationalisten vond dat het land onafhankelijk moest worden. Nationalisten die nauwelijks een bacovenwinkel kunnen managen laat staan een land opbouwen. Men komt ons vertellen dat alle landen die onafhankelijk zijn geworden na de onafhankelijkheid in een dip terecht komen. Dat verhaal is echter onzin omdat het slechts van toepassing is op Afrikaanse landen. Toen de Europese kolonisatoren wegtrokken zijn de dragers van ontwikkeling en beschaving ook vertrokken. Dat was deels ook zo in Latijns-Amerika, maar niet in Azië. De meeste Afrikaanse landen stonden op een hoger niveau van ontwikkeling toen ze onafhankelijk werden in vergelijking met Singapore, Taiwan, Indonesië, India, Maleisië, et cetera. Momenteel woont circa 80% van de wereldbevolking in een straal van 2000 km rondom Singapore. Met circa 80% van de economische, militaire en politieke macht op deze wereld. Afrika haar aandeel in de wereldhandel is minder dan 4%, men produceert alleen maar grondstoffen. Zoals een Afrikaanse onderneemster hetzij “wij exporteren onze grondstoffen om voedsel te kunnen importeren”. Dezelfde ontwikkeling welke zich in Afrika voltrokken heeft, vindt ook plaats in Suriname met hetzelfde resultaat. Wij gaan echter van crisis naar crisis elke volgende crisis is dieper. De gehele uitvoerende macht is in handen van een groep die niet bepaald uitblinkt in deugdelijk economisch management. De gehele economische structuur welke wij overgeërfd hadden ten tijde van de onafhankelijkheid ligt grotendeels in puin. Mensen die een beetje gestudeerd hadden, dus een paar letters gevreten hadden, kregen de leiding over bedrijven en over ministeries zonder enig inzicht in economisch management en in productiemanagement, zonder kennis en kundigheid, zonder enig benul van sectorbeleid, en organisatie planning en management. Men moest laten zien dat men ook kan managen. Men weet niet wat men niet weet en dat laatste is miljarden malen meer dan wat dan wel weet. Het resultaat is overduidelijk en bewijst het tegendeel. Mijn pessimisme is gestoeld op het feit dat ons kiesstelsel en de grondwet geen ruimte laat voor behoorlijk bestuur welke dit land tot ontwikkeling kan brengen. Centraal is het gegeven dat er nooit vanuit de regering aangegeven is langs welke lijnen men denkt het land te ontwikkelen. Het formuleren van een doorwrochte ontwikkelingsideologie is uitgebleven. Ik heb getracht in diverse stukken zoals het Frontprogramma van 1987, agrarische sectoranalyse en ontwikkelingsplan van 2002, et cetera de hoofdlijnen te schetsen langs welke de ontwikkeling van het land zou dienen plaats te vinden. En in mijn conceptie zit de overheid voor het tot stand brengen van economische ontwikkeling in de driver’s seat en is dus geen toevallige toehoorder dan wel toerist. En daar zit het probleem immers voor het tot stand brengen van economische ontwikkeling is een competente overheid nodig. Een competente overheid uitgerust met competente sectorinstituten. Echter wat moeizaam in de afgelopen 50-60 jaar opgebouwd is geworden, is aangevreten door de houtluizen van de patronagepolitiek en ten slotte heeft men in de afgelopen 5 jaar zijn best gedaan om al deze instituten te slopen. De gehele economische structuur is gekannibaliseerd. Het planbureau, de landbouwbank, et cetera zijn de meest recente voorbeelden. We hebben mensen aan de macht gebracht, presidenten, premiers en ministers, die geen enkel benul hadden over wat ze moesten doen, over wat hun taakstelling inhield. Mensen die nooit hadden nagedacht over concepten van economische ontwikkeling, die geen enkel begrip hadden over hoe een economie werkt, mensen die nauwelijks een begroting konden lezen, die wel wisten dat je naar de dokter moest dan wel naar een specialist moest als je ziek was, maar die mensen die kundig zijn op het gebied van de technische economische merites van sociaaleconomische ontwikkeling niet in hun buurt dulden. Met als gevolg dat onze politici zich alleen maar bezig gehouden hebben met patronagepolitiek, en met corruptie met als resultaat dat de overheid een houtluizennest is geworden. Onze politici zijn primitievelingen die niet begrijpen dat je geen land kunt ontwikkelen zonder de inzet van individuele en georganiseerde institutionele kennis en technologie. Technologie is tezamen met andere concepten de drijvende kracht van de ontwikkeling van de mensenmaatschappij. Als je geen gebruik maakt van kennis omtrent de mechanismen en dynamiek van sociaaleconomische ontwikkeling dan gaat je land, en economie naar het stenentijdperk, dan vindt precies plaats wat er nu gebeurt in Suriname. Omdat we consument zijn van buitenlandse technologie en buitenlandse importproducten leven wij met de illusie dat wij economische ontwikkeling hebben. Echter, wij exporteren al onze rijkdommen om voedsel en technologie te importeren. Als de natuurlijke rijkdommen op zijn keren we definitief terug naar het stenentijdperk. Er is geen endogene en duurzame basis voor onze sociaaleconomische ontwikkeling. Er is niet alleen geen ontwikkelingsideologie, maar er is bovenal geen eenheid in denken over vraagstukken van sociaaleconomische ontwikkeling. Een deel van de bevolking wil alleen consumptie, terwijl het ander deel ook belang hecht aan productie. Immers zonder productie geen consumptie. Leiders van de Afro-Surinaamse groep geloven erin en hebben hun aanhang ingeprent dat de economische positie van de Hindoestanen vooral te danken is aan het bezit van grond die ze gekregen hebben van de koloniale machthebbers. Dat ook zij grond gekregen hebben, maar het verkwanseld hebben wordt er niet bij vermeld. In Guyana heeft Burnham grote lappen grond en krediet gegeven aan zijn aanhang. In Zimbabwe, et cetera heeft men grond en landbouwbedrijven van blanken afgepakt en deze gegeven aan zwarte Afrikanen. De resultaten liegen er niet om. Hebben de mensen die op mij lijken in de USA en in West-Europa ook grond daar gehad? Productie en investeringen worden daarom door de AFRO Surinamers gezien als iets wat slechts de economische positie van vooral de hindoestanen ten goede gaat komen.
Economische ontwikkeling in Suriname is daarom een etnisch probleem. En dan komt nog bij dat economie te belangrijk is om het over te laten aan economen alleen. Bij deze laatste constatering zit ook een behoorlijk deel van onze problemen. Economie is een geloof geworden en onze mensen hebben zich een oor laten aannaaien door buitenlandse quasi deskundigen en profeten van het neoliberale gedachtengoed. De overheid moest zich terugtrekken uit de reële economie. Men kwam mij vertellen dat we geen ontwikkelingsbanken moesten hebben. Intussen is de ABN AMRO een staatsbank geworden. De Wereldbank, de Aziatische ontwikkelingsbank, de Inter American Development Bank, de nationale ontwikkelingsbanken in Azië Afrika en Latijns-Amerika bewijzen het tegendeel. Bij de landen in Azië zit de overheid in de driver’s seat voor wat betreft het tot stand brengen van economische ontwikkeling. Men heeft een gemengde economie, een ‘managed’ markt economie. Daarom is het centrum van de wereldeconomie niet meer langs de weerszijden van de Atlantische Oceaan maar verhuist naar de Indische en Grote Oceaan. En tot slot hebben we onze lessen geleerd? Immers geen enkele politicus van de oppositie hoor je zeggen dat ze fouten hebben gemaakt, grote fouten welteverstaan. Al zou je de huidige oppositie alle zetels in het parlement geven, zouden ze dan onze problemen kunnen oplossen? Mijn conclusie is dat coalitie en oppositie ongeschikt zijn om dit land te regeren en te ontwikkelen. Dit artikel is bedoeld ter serieuze overdenking aan het eind van dit jaar immers het volgend jaar wordt het slechter.
Richard B. Kalloe

error: Kopiëren mag niet!