Het idee om richting alternatieve bronnen van energie te gaan en af te stappen van het gebruik van fossiele brandstof bestaat er al heel lang. Ook in Suriname is er door de jaren heen een aantal ideeën ontwikkeld om de renewables aan te pakken en te implementeren. Het Suriname Business Forum (SBF), het Inter-American Institute for Cooperation on Agriculture (IICA), het United Nation Development Programme) (UNDP) en de NV Energie Bedrijven Suriname (EBS) kwamen onlangs op een seminar tot een vergelijk om samen meer te doen om deze groene sector te ontwikkelen.
Er komt een platform van investeerders/financiers voor hernieuwbare energie. Dit platform is niet alleen bedoeld om de investeerder aan te trekken, maar ook om de ingewikkelde bureaucratische wegen voor de investeerders toegankelijk te maken. Eén van de projecten die volgens de EBS directeur al een poos klaar liggen, is het ‘Waste to Energy Project’. In dit project zal ook het bedrijfsleven worden gemobiliseerd voor nieuwe kansen en investeringen. Surinamers die geld hebben, kunnen in dit soort duurzame projecten investeringen plegen.
SBF-directeur Gilbert van Dijk zal zich toeleggen om via het Business Forum te kijken hoe ondernemers de huidige en toekomstige businessmogelijkheden kunnen benutten. “Het is geen gemakkelijke opdracht. Veel van onze ondernemers hangen het model van ‘bai-seri’ aan. Onze productiesector is slecht ontwikkeld. Er zijn heel wat uitdagingen. Voor de jonge generatie investeerders is deze sector enorm interessant. De knowhow en de drive zijn er”, stelt Van Dijk.
De organisatoren van het laatstgehouden seminar kijken dik tevreden terug naar terug. Waar er al werk van wordt gemaakt, is het voorbereiden van wetgeving om padiekaf in te zetten als alternatieve bron van energie. Ter ontwikkeling van het ondernemersklimaat en het concurrentievermogen van de private sector is door de regering een bedrag van ca. SRD 26.466.000 voor het dienstjaar 2017 begroot. Ter stimulering van de ontwikkeling van de kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) worden nog economische groeicentra in het binnenland en de districten in kaart gebracht.
