Op instructie van de Centrale Bank van Suriname (CBvS) dient bij elke storting bij commerciële banken vanaf USD of Euro 3000 een bewijs van herkomst van het geld te worden overlegd. Hiernaast dienen alle cheques op naam te zijn opgemaakt en worden cheques aan toonder derhalve ook niet meer geaccepteerd. Bankdirecteuren juichen het initiatief van de moederbank toe. “De bedoeling is om meer duidelijkheid en prudentie te krijgen op de herkomst van vreemde valutasoorten. Het is in het voordeel van heel Suriname”, zegt een bankdirecteur aan Dagblad Suriname. Volgens de recente maatregelen van monetaire autoriteiten mogen alleen de CBvS, de deviezenbanken, officiële geldwisselkantoren en personen met speciale toestemming van de Deviezencommissie, valuta verhandelen. De instructie volgens de bankdirecteur is duidelijk: indien iemand zo een bewijs niet kan overleggen, zullen de gelden niet worden geaccepteerd. Hij denkt niet dat deze maatregel enige problemen zal veroorzaken voor bankcliënten die hun zaken volgens de correcte procedure doen. “Als u uw zaken bij de bank doet en uw valuta ook bij de banken opkoopt, zit u dan prima. Zelfs bij overmakingen uit het buitenland is het gemakkelijk een bewijs te overleggen. Als u juist links en rechts overal valuta gaat kopen en geen bewijs kunt overleggen, zal dat wel een probleem zijn”, aldus de bankdirecteur. Bij de oude situatie was de valutamarkt dusdanig ingesteld dat banken achter het net moesten gaan vissen om dollars en euro’s op te kopen. De bankdirecteur merkt op dat het vereiste van USD of Euro 3000 echter wel opgetrokken kon worden naar de USD 10.000 die de Wet MOT stelt. Transacties vanaf USD 10.000 bij banken en andere financiële instellingen vallen krachtens de Wet MOT onder de categorie ‘ongebruikelijke transacties’. “Nu is er wel veel meer werk voor banken”, aldus de bankdirecteur.
Totale import met zeker 50% afgenomen in 2016
De bankdirecteur benadrukt dat de commerciële banken op dit moment wel in staat zijn om redelijk te voldoen aan de vraag naar US dollars, omdat de vraag grotendeels ook is afgenomen. Hierdoor hoeven ondernemers en handelaren ook niet richting de zwarte markt te gaan. Zo voert hij aan dat de import in 2016 met zeker 50% in afgenomen als die wordt vergeleken met 2015. “In 2015 hebben wij voor ruim USD 2.1 miljard geïmporteerd, terwijl tot het derde kwartaal van 2016 nog niet voor USD 900 miljoen is geïmporteerd. Geëxtrapoleerd komt dat neer op ongeveer USD 1.2 miljard. Er is dus een grote importdaling. De banken proberen met man en macht te voldoen aan deze vraag”, zegt de bankier.
Dollarvraag SLM zorgt ook voor druk op vraag valuta bij banken
Het is volgens de regering ook verboden om prijzen van goederen en diensten in vreemde valuta aan te duiden en te verhandelen. Alleen voor de Surinaamse Luchtvaart Maatschappij (SLM) is een uitzondering gemaakt en wel bij staatsbesluit. Dit, omdat vrijwel de totale operatie van de nationale carrier alsook andere luchtvaartbedrijven in vreemde valuta plaatsvindt. De bankdirecteur juicht dit initiatief toe, omdat het uiteindelijk in het voordeel zal zijn van de samenleving. “In alle landen in de wereld moet alles in lokale valuta worden betaald. Echter de uitzondering van de SLM zorgt er toch voor dat de druk van de dollarvraag terugkomt bij de banken. Vandaar dat over de hele linie een strak beleid gevoerd moet worden en geen uitzonderingen gemaakt moeten worden”, aldus de bankdirecteur.
Exporteurs moeten US dollars repatriëren
De bankdirecteur voert aan dat de moederbank een scala aan maatregelen heeft getroffen om zodoende een evenwicht te brengen in het deviezenverkeer dat door vraag en aanbod wordt gereguleerd. Zo is het de bedoeling dat vooral exporteurs hun verdiende deviezen repatriëren in de economie. Hierdoor zal de beschikbaarheid van vreemde valuta bij de lokale banken op den duur groter worden. “Indien de exporteur de dollars in het buitenland laat liggen, krijg je dan wel een druk op de valutamarkt”, aldus de directeur.
FR
