‘Mensenrechteninstituut moet niet slechts modeverschijnsel blijven’

“Wij moeten een Mensenrechteninstituut hebben dat draagvlak heeft van de samenleving en niet een instituut dat in alleen in naam bestaat en een modeverschijnsel is.” Dit zei Justitieminister Jennifer Van Dijk-Silos gisteren bij de lancering van het Mensenrechteninstituut Suriname. Vandaag is het precies 68 jaar geleden dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mensen heeft aangenomen. De minister voerde aan dat het Mensenrechteninstituut geen nieuw fenomeen is binnen het Surinaams rechtsbestel, omdat reeds op 10 januari 1985 een decreet hierover geslagen. Hoewel dit decreet nooit is ingetrokken, is er nooit invulling gegeven aan een Mensenrechteninstituut. De bewindsvrouw voerde aan dat alle stakeholders betrokken zullen worden bij het bewuster maken van de samenleving over mensenrechten. Zo zullen strategieën ontwikkeld worden om het draagvlak te zoeken bij de civil society, de overheid en de politiek. Het instituut zal zich concentreren op geweld tegen kinderen, misbruik van kinderen, discriminatie van LGBT’s (Lesbian, Gay Bisexual & Transgender) en miskenning van de rechten van inheemsen en in stamverband levende groepen. Volgens de bewindsvrouw werd het Mensenrechtenbureau, dat in 2008 in het leven werd geroepen, nog meer getriggerd om richting een instituut te gaan nadat er kennis werd genomen van de mishandeling van gedetineerden in penitentiaire inrichtingen. Aan de hand van het huidige mandaat van het bureau kan volgens haar gesteld worden dat het zich niet leent voor de ‘watch dog’ functie die Juspol wil bereiken. Met het instituut kan de bevordering en bescherming van mensenrechten wel worden gegarandeerd.
Alles volgens Paris Principles
Het instituut wordt opgezet volgens de standaarden van de Paris Principles. Hierin zijn regels vastgelegd waar een nationaal mensenrechteninstituut aan moet voldoen, zoals onafhankelijkheid en het hebben van een breed takenpakket op het hele terrein van de rechten van de mens. Ook zal het instituut gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan het parlement, de regering en andere verantwoordelijke organen. Eén van de taken is ook de harmonisatie van de nationale wetgeving met internationale mensenrechtenstandaarden. Daarnaast komt de bevordering van de ratificatie bij het implementeren van internationale mensenrechteninstrumenten. Om daadwerkelijk onafhankelijk te zijn, zal het instituut zijn eigen budget moeten vaststellen en eigen personeel in dienst kunnen nemen. Daarnaast moet het instituut ook immuniteiten genieten. Op dit moment hebben 117 landen in de wereld een nationaal mensenrechteninstituut. FR

error: Kopiëren mag niet!