In verband met de Democratiemaand heeft Steven Debipersad, macro-econoom en bestuurslid van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES), een presentatie gehouden omtrent de Surinaamse economie, van de beginselen tot de praktijk. Deze presentatie symboliseert vooral de eigen gedachte van de marco-econoom over onze economie, waarbij hij enkele kenmerken van de internationale economie ook aan de orde heeft gebracht, die relevant zijn voor Suriname. Debipersad heeft het vooral gehad over de actualiteiten en vraagstukken rond schuld, accountability, budget en alles wat met economie te maken heeft anno 2016. Volgens Debipersad kent onze wereld vele ongelijkheden vooral met betrekking tot bevolkingsomvang. De bevolkingssamenstelling verschilt van land tot land, wat betekent dat je beleid anders ingericht wordt. Bij een heterogene bevolking is het een grote uitdaging om je beleid hierop te richten. Er zijn verschillende maten waarin landen zijn opgedeeld en gemeten wordt, te weten middels de Happiness index, Inkomensindex, Doing Bussiness index, Good Governance index en de Good Country index. Er zijn landen met een groot nationaal inkomen. “Suriname zijn nationaal inkomen is erg laag. Suriname heeft een nationaal inkomen van ongeveer USD 3,5 miljard. Andere landen beschikken bijna over honderdduizenden en zelf triljoen dollars aan nationaal inkomen”, zegt de econoom. Het Bruto Binnenlands Product (BBP) heeft te maken met de waarde van alle goederen en diensten dat Suriname in 1 jaar produceert. Er zijn namelijk drie manieren waarop dit te berekenen is. Suriname gebruikt de bestedingsmethode, waarbij de bestedingen van de gezinnen, bedrijven en de overheid worden gecumuleerd.
Het Algemene Bureau voor de Statistieken (ABS) moet het BBP prijsgeven, alleen is dat van 2016 nog niet bekend. Het ministerie van Financiën berekent dit onafhankelijk, omdat deze internationale betrekkingen voert. Het planbureau berekent dit eveneens. Hoewel allemaal gebruikmaken van de bestedingsmethode hebben ze verschillende cijfers. Het enige officiële is van het ABS. Ze verschillen vanwege de informatie die zij krijgen. Binnen die foutenmarge van ongeveer 5-10% zitten ze altijd wel goed. BBP schattingen worden gedaan via het Surya Model (een planmodel van Suriname) door het Planbureau. Er zijn daarin enkele sectoren, zoals goud, bacoven, garnalen en vis. De productiviteit van al deze sectoren wordt opgeteld, waardoor je op een totaal som komt. “Planmatige modellen zijn namelijk altijd belangrijk, omdat het niet zozeer gaat om het inrichten van je land, maar wel in het kader te weten in welke richting je land naar toe gaat. Het betreft uiteindelijk verwachtingen gemaakt door het Planbureau, zodat je bewust beleid kan maken. Het gaat om het draaien van scenario’s, zodat je kan weten wanneer je deviezenvoorraad opraakt en je inflatie te hoog wordt of wanneer je industrieën aan het afnemen zijn. Verwachtingen zijn altijd gevaarlijk en je moet voorbereid zijn op rariteit. Modellen gaan uit van oude cijfers, alleen kan dat ertoe leiden dat er verkeerde verwachtingen komen, omdat situaties verschillen”, zegt Debipersad.
Negatieve economische groei lijdt tot recessie
“Wanneer er sprake is van negatieve economische groei belandt het land in een recessie. Hierdoor ontstaat armoede en heel wat sociale problemen. Suriname zijn economic performance is wisselvallig. Dat maakt het moeilijk om te plannen.” Momenteel zijn de overheidsontvangsten minder dan de uitgaven. Dat komt doordat de overheid merkte dat de grondstoffen aan het toenemen was en er was gewoon niets meer in kas. “Op het moment dat je ziet dat die discrepantie van klein naar groot gaat dan moet je maatregelen treffen. Dit hangt ook samen met de BBP groeicijfers. Het officiële cijfer van de Centrale Bank is 0,2. Als je economie niet meer werkt, krijg je te maken met afnemende inkomsten en afnemende deviezen. Wanneer je meer uitgeeft dan je ontvangt zal je uiteindelijk aan je reserves gaan. Vaak gaan we lenen. Men heeft om de discrepantie op te vullen, geleend totdat het niet meer kan.” In de financiële nota staat dat Suriname vorig jaar 34% van de inkomsten heeft besteed aan aflossingen. Daaronder wordt verstaan alle typen aflossingen en rentes. Ongeveer 20% gaat naar personele kosten en 18% naar subsidies. De redenering achter de staatobligaties heeft uitgewezen dat er geleend is om oude leningen terug te betalen. “Wanneer je zo constructief bezig ben dat haast alles wat je leent gelijk weer wordt geconsumeerd, ben je behoorlijk verkeerd bezig”, vindt Debipersad. De econoom vond dat er zoveel miscommunicatie is. “We hebben als land gezien dat de prijzen van grondstoffen aan het afnemen waren en we weten dat Suriname afhankelijk is van de exporten van grondstoffen. Je moet duidelijk maken als overheid wat het uit te zetten beleid inhoudt en hoe je het volk zal beschermen in dit ‘noodweer’”, aldus macro-econoom Steven Debipersad.