Ruim twee weken geleden heeft een delegatie, onder leiding van de minister van ROGB, enkele dorpen bezocht om met de vertegenwoordigers te praten betreffende de uitgifte van een terrein, dat naar hun mening hen toebehoort. Er zijn eerder twee brieven geschreven naar de minister, waarin gevraagd werd om de desbetreffende beschikking in te trekken. In de meeting met de delegatie heeft de minister, die ondersteund werd door dc Jurel en dc Samsoedien, de dorpsvertegenwoordigers uitgelegd dat volgens de wet alle vrije grond, domeingrond is en eigenlijk aan de staat toebehoort. Ook werd gesteld dat iedere Surinamer het recht heeft om een stuk grond aan te vragen. Dit laatste is ook het geval geweest met het desbetreffende terrein. Het was domeingrond, niemand woonde daar, en het was geen kostgrond van welke bewoner dan ook, dus heeft de aanvrager zonder enig obstakel op aanvraag een toewijzingsbeschikking over het terrein verkregen.
Ook heeft de delegatie gezegd dat volgens het West-Suriname Bestemmingsplan van 1978, dat gebied bestemd was als industriegebied. Deze informatie heeft de kapitein ook in een dorpsvergadering aan de gemeenschap doorgegeven. Maar de mensen zijn het helemaal niet met hem eens. Zij vinden dat los van de wettelijke regelingen van het land, Suriname ook bepaalde internationale verdragen heeft getekend, waarbij het zichzelf als land verplicht om de rechten van de inheemsen te respecteren. Ook verwijst de gemeenschap naar de verschillende uitspraken van het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens, waarbij bepaald is dat zolang de landrechten door de Staat nog niet zijn gereguleerd, de Staat geen activiteit in inheems gebied mag ontplooien of daar toestemming voor mag geven aan derden zonder de vrije, voorafgaande en weloverwogen instemming van de Inheemsen.
De gemeenschap tekent dan ook fel protest aan tegen het verstrekken van de beschikking en het doen van de toewijzing. De bewoners ontkomen niet aan de indruk dat de regering c.q. De minister van ROGB een ingang wil forceren om veelal buitenstanders met geld en ook hun politieke vrienden en families te accommoderen met gronden in de nabije omgeving van hun woon- en leefgemeenschap. Het traditioneel gezag heeft dan ook gesteld alle mogelijke wegen te zullen bewandelen, zodat de desbetreffende beschikking wordt ingetrokken. Het dorpsbestuur volgt de verdere ontwikkelingen nauwlettend en neemt in deze kwestie een afwachtende houding aan.