Goed onderwijs en een onbekommerd leven voor de happy few

Als de economie valt, valt ook het onderwijs en dit draagt bij aan de verdere neergang van Suriname. Door de crisis gaan ook extra mensen dood (later meer hierover). Laten we eerst kijken naar het onderwijs. Wat verwachten we van scholen? We verwachten dat scholen leerlingen leren lezen, schrijven en rekenen; dat ze leerlingen ervaring en inzicht geven in normen en waarden; dat de leerlingen iets leren van wetenschap en techniek, met inbegrip van computers; dat de jongeren worden voorbereid op de arbeidsmarkt en adviezen krijgen over loopbaanmogelijkheden; en dat ze worden opgevoed tot goed burgerschap.
De meeste scholen in Suriname zijn niet in staat om deze taken goed uit te voeren. De redenen zijn bekend. Het slagingspercentage van het lager onderwijs is laag (52%). Het drop-out percentage (het niet halen van een diploma) is hoog (40%). Van alle kinderen die starten met school haalt 60% de eindstreep van het secundair onderwijs niet. Het percentage hoogopgeleiden (tertiair onderwijs: HBO en universiteit) is 5% (vergelijk Nederland: 35%). Op grond van deze gegevens kan je het Surinaams onderwijs een ‘5+’ geven (de plus om de stemming er in te houden). Wat kan dit cijfer betekenen?
Ten eerste, dat onderwijzers overbelast of onbekwaam zijn of dat de leerlingen ‘zwak’ zijn, of beide. Vooral het hoge drop-out percentage is verontrustend. Ik sprak laatst een jonge taxichauffeur. Hij vertelde dat hij zijn lts opleiding had afgebroken, om te gaan hosselen. Dat vond ik jammer, want hij leek mij een getalenteerde drop-out. Gebrek aan motivatie was het enige wat hij kon bedenken als reden voor zijn schooluitval. Ik denk dat gebrek aan motivatie de voornaamste oorzaak is van drop-out.
Ten tweede, door urbanisatie zijn heel wat leerlingen met een achterstand in de stad erbij gekomen. Deze categorie jongeren moet in het systeem worden opgenomen en waarschijnlijk gebeurt dit onvoldoende. Dit kan bijdragen tot het verschijnsel tienerzwangerschappen en hangjongeren in de stad. Overigens, waar zijn de ouders die verantwoordelijk zijn voor de hangjongeren?
Ten derde, de leermiddelen zijn verouderd en schijnen niet goed aan te sluiten bij de culturele achtergronden van de leerlingen. Als je in de krant leest welke leermiddelen de kinderen krijgen, dan krijg je een idee van verwaarlozing; ze moeten leren uit slecht gekopieerde vodjes met achterhaalde inhoud. Daarbij komen ook nog de slechte sanitaire voorzieningen en het slechte meubilair op de scholen.
De ‘5+’ zal door geldgebrek verder zakken en leiden tot meer segregatie, met aan de ene kant, zwakke scholen, en aan de andere kant, sterke scholen. Sterke scholen zijn scholen met een hoog slagingspercentage en weinig drop-outs. Elke ouder wenst voor zijn of haar kind een goede school. De beste scholen zijn de particuliere scholen, want die hebben slagingspercentages die voor het GLO en het VWO respectievelijk gemiddeld 40% en 20% hoger liggen dan bij het openbaar onderwijs. De particuliere evenals de goed presterende openbare scholen hebben waarschijnlijk kleinere klassen, meer bekwame of empathische onderwijzers, betrokken ouders en beter opgevoede leerlingen. Op de particuliere scholen is ook meer geld beschikbaar. De leermiddelen zijn goed en de leeromgeving is prettig en veilig. Maar dit onderwijs is alleen haalbaar voor een steeds kleiner wordende boven en boven-middenklasse (de happy few).
De geschiedschrijvers van de toekomst zullen over de jaren tien van deze eeuw niet schrijven over vernieuwing en vooruitgang in het Surinaams onderwijs, maar over het bankroet. Ze zullen melden dat het onderwijs goed was voor een kleine groep leerlingen van kapitaalkrachtige ouders. Ze zullen verklaren dat vanwege het povere aanbod in het openbaar onderwijs, de ouders die het geld konden missen, of bereid waren grote financiële offers te brengen, ervoor kozen om hun kinderen te laten opleiden op particuliere scholen waar schoolgeld werd betaald; dat ouders hun kinderen wilden beschermen en ze niet in aanraking wilden laten komen met de kinderen uit achterbuurten; en niet alleen vanwege hun angst voor de slechte invloed van die ‘zwakke’ kinderen, maar ook om hun kinderen een grotere kans te geven om door te stromen naar het hoger onderwijs. Laten we hopen dat de toekomstige geschiedschrijvers niet tot zulke analyses zullen komen. Maar dan moet de overheid wel direct prioriteiten stellen en zorgen dat in het openbaar onderwijs het slagingspercentage omhoog en het drop-out percentage omlaag gaat.
Dit zal niet zo 1-2-3 gebeuren. De machthebbers kunnen er juist verkiezingswinst in zien om de meerderheid dom te houden. De herkauwende meerderheid moet niet gaan beginnen met denken. Denkende mensen kan je niet zo makkelijk misleiden of om de tuin leiden alsof het kinderen zijn.
Het is ook duidelijk geworden dat deze overheid alleen maar goed is in het veroorzaken van economische crises. Ze heeft gezorgd voor een nationale tweedeling: enerzijds een kleine superrijke en machtige kliek van familie en vrienden, anderzijds een toenemende afhankelijke en angstige ‘onderklasse’ van drop-outs, werklozen, verarmde gepensioneerden, mensen met een beperking en loontrekkers met een verdampt inkomen. Het zijn telkens weer dezelfde brokkenpiloten die aan de knoppen knoeien. Als deze regeerders in de vliegwereld zouden werken, dan zouden er heel wat vliegtuigen uit de lucht vallen. Ze nemen puur uit eigenbelang ad hoc besluiten (“laten we het vandaag zo doen”; “of nee, morgen gaan we het toch anders proberen”; “of weet je wat? doe het maar, we zien wel wat er gebeurt als we in de lucht zijn”). In de luchtvaart is een crash een zeldzaam verschijnsel. Een Boeiing 747 blijft in de lucht hangen door techniek en bekwame piloten. Maar even belangrijk zijn planning, controle, transparantie en een helder taalgebruik. Iedereen houdt elkaar scherp in de gaten, zodat er geen fouten worden gemaakt; procedures worden steeds opnieuw helemaal doorlopen. In vergelijking hiermee is Suriname een gatenkaas. Er zitten overal corrupte gaatjes en boemannen, zodat volksvijandige beslissingen niet worden gestuit. De kersverse Wet Overdracht en Overname Tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS), bijvoorbeeld, heeft zo’n gaatje waardoor in het buitenland bij verstek veroordeelden in Suriname straffeloos kunnen schuilen.
Deze overheid zet mensenlevens op het spel door wanbeleid en verspilling en vervolgens massale bezuinigingen. Schade is al toegebracht door devaluatie, inflatie en werkloosheid. Lastenverzwarende maatregelen zullen het risico op sterfte verergeren. Onderzoek in een aantal Oost-Europese landen heeft eerder uitgewezen dat door economische ineenstorting gevolgd door massaal snijden in de sociale- en gezondheidsbegrotingen en deregulatie van de economie, de sterftecijfers stegen met ongeveer 40%, voornamelijk door hartaanvallen, beroertes, alcohol- en drugsmisbruik, zelfmoord en moord. (Ik zou hieraan verkeersongevallen willen toevoegen.) Het was een sterftecrisis in vredestijd. De schakel tussen economische crisis en sterfte is vooral het (dreigend) verlies van werk. Stel dat het sterftecijfer in Suriname zou stijgen met 20% (uitgaande van een lage schatting), dan zou dat neerkomen op meer dan 600 extra doden. (Misschien kan de AdeKus een studie hieraan wijden). Zo’n menselijk drama is niet direct zichtbaar. Maar om u een idee te geven, waar u misschien wel onrustig van wordt: het zijn twee volle Airbussen die uit de lucht komen vallen. Trouwens, de kans zit er in dat meer mensen zullen omkomen door deze crisis dan de ruim 450 doden tijdens de militaire dictatuur van de jaren 80. Arm volk, wie is uw vijand?
Goed onderwijs en een goede gezondheid voor allen zijn afhankelijk van een goede overheid. De overheid die van u houdt en voor u werkt kijkt ver vooruit. Ze houdt de economie op de juiste koers en laat het niet iedere keer uit de lucht vallen. Politici zouden elke nieuwe dag moeten beginnen met de mantra: “ten eerste, ik zal met mijn besluiten het volk geen schade toebrengen”.
De overheid kan veel leren van de luchtvaart. Helaas geldt zero tolerance in Suriname alleen voor de kruimeldieven; voor de historische ‘bankroof’ van meer dan een miljard Amerikaanse dollars en andere miljoenen ‘nyan patu’s’ is het zand erover, om op de troon te blijven zitten. Verblindend zand in de ogen strooien is het beleid. Zonder de voorbehoedmiddelen van gehoorzaamheid aan de wetten en liefde voor God en de naaste, zal Suriname oneindig corrupt, armoedig en onwetend blijven. Wetten die corruptie tegengaan en openbaarheid van bestuur bevorderen werken als mangroven langs de kust: ze werpen een dam tegen het geweld van het wilde water, dat de aarde wil eroderen.
D. Balraadjsing

error: Kopiëren mag niet!