‘Kleren maken de man’, luidt een oud spreekwoord. Daarom aanvaarden wij dat als opperste wijsheid. Veel belangrijker dan de kostbare kleren die wij zo graag aantrekken en veel typerender voor iemands beschavingspeil, zijn de uitingen van de geest. Tot die uitingen behoort in de eerste plaats de rechtstreekse mondelinge en schriftelijke uitdrukking van de gedachten. Een prachtig costuum of de kostbare jurk, van prima stof en goede snit maakt iemand niet vanzelfsprekend tot gentleman ( of –woman). Het goede taalgebruik doet dat ook niet, maar behoort wel tot de vaste kenmerken van de werkelijk beschaafde mens. De denigrerende uitspraken van assembleeleden jegens elkaar, de veelvuldige cynische en sarcastische uitlatingen jegens de president door een aantal aanwijsbare assembleeleden getuigen daarom van onbeschaafdheid. Ook voormalige regeringsleiders hebben hun deel gehad. Een hunner mocht zelfs ‘oppleuren’’. Hebben wij hier niet te doen met een verschijnsel van bekrompen en angstvallige navolging van het gedrag van de partijleiding?
Perikelen hebben betrekking op gevaren of risico’s. Omgevingsperikelen hebben aldus betrekking op de gevaren of risico’s die van omgevingen kunnen uitgaan. En over omgevingen kun je uren, neen, dagen aaneen met elkaar praten. Want omgevingen heb je nu eenmaal overal. De politieke ambtdrager die zich niet aan de regels van de betamelijkheid en de wellevendheid houdt, komt zeer waarschijnlijk uit de politieke organisatie die voor vuilsmijters als stimulerend en omgevingsvriendelijk kan worden aangemerkt. Waarom leiders van politieke partijen het dagelijkse gebruik van onhoffelijke en vaak onvervalst lasterlijke taal door assembleeleden niet verbieden, zijnde in strijd met de waarden van de organisatie, zal een onbeantwoorde vraag blijven. Sociale instellingen die politieke partijen steeds meer zijn geworden, verzwakken klaarblijkelijk het hart van de partijleider om de bijdragen van de partijvertegenwoordigers in het parlement op zakelijke gronden te beoordelen, en waar nodig, af te wijzen. Het vertrappen van de partijwaarden, voor zover die bekend zijn en daadwerkelijk nagestreefd worden, is geen reden voor terugroeping van scheefgangers in het parlement. Was dit het geval, dan zou menig assembleelid zijn of haar biezen mogen pakken. Maar de scheefloper mag aanzitten, evenals de politiewerker die het korps te schande maakt.
Omgevingen zijn er in overvloed. De gezinsomgeving, de familieomgeving, de leefomgeving, de leeromgeving, de politieke omgeving, de interne en externe omgeving van de werkorganisatie, daar waar wij tijdens onze arbeidsjaren het grootse deel van ons leven doorbrengen. Een omgeving die positief of negatief kan uitwerken. Ook de contextuele omgeving, de transactionele omgeving, de input- en outputomgeving, alle met hun karakteristieken, risico’s, gevaren, uitdagingen en aantrekkelijkheden. Veel gedoe in al die omgevingen.
Kapitaalkrachtigen, zowel lokaal als in het buitenland, zijn niet bereid te investeren in een klimaat van verziekte politiekvoering, van onvoorspelbaarheid en corruptie, of in een land waar beschermende en aanmoedigende wettelijke kaders ontbreken of weinig ontwikkeld zijn. Heeft de ondernemer eenmaal geïnvesteerd, dan heeft ook zijn opgezette productieorganisatie te doen met de eerdergenoemde contextuele omgeving waarbij het gaat om algemene ontwikkelingen op economisch, politiek, technologisch en/of andere gebieden. Vertrouwen stellen in het heersende economische en politieke klimaat is een verdienste en wordt niet losgeweekt middels oproepen of verzoeken daartoe aan een samenleving of groep daarbinnen.
‘Hangjongeren’ is als verschijnsel geleidelijk aan het aandachtsgebied van het openbaar bestuur binnengeslopen. Ook dit gedoe schijnt een kopzorg van formaat te zijn geworden. Nu kunnen, wat ons land betreft, allerlei theorieën hierover worden ontwikkeld, en daarop moeten wij ook rekenen. In de ontstaansfase van dit verschijnsel is van verschillende zijden de aandacht van toenmalige bestuurders gevraagd voor een opkomend groepsgedrag van vooral scholieren, dat ons als samenleving onbekend was. In de ontstaansfase van het verschijnsel van de ‘parkeerwachter’ op verschillende plaatsen in de hoofdstad is eveneens van verschilde kanten de aandacht van de overheid gevraagd voor dit hinderlijke verschijnsel. Parkeerders van voertuigen hebben reeds tientallen jaren terug steen en been geklaagd over dit nieuwe fenomeen: de parkeerwachter”. Er gebeurde niets van overheidszijde, hooguit een kortstondige opwelling tot interveniëren. Daarna werd het weer de oude orde. De tolerante, bestuurlijke omgeving was derhalve gunstig voor het wederom postvatten bij het bekende ‘plekje’. Dit storend gedrag zal door slordig openbaar bestuur tot in lengte van dagen voortduren, met alle daaraan verbonden intimidatie van autobestuurders. De bestuurlijke omgeving heeft in de beginfase van het verschijnsel van de ‘straatventers’ mildheid jegens betrokkenen betracht. Ook dit gedoe wordt niet meer een halt toegeroepen. Bestuurlijk falen! Maar opmerkelijk genoeg kon de onhoudbare situatie nabij het voormalige Veerplein in het stadscentrum recentelijk door veranderingsgericht omgaan met dit vraagstuk naar tevredenheid van partijen worden beëindigd. Het hangjongeren-vraagstuk heeft nu stellig ook te maken met de contextuele omgeving waarin Surinaamse jongelui thans moeten opgroeien. En die omgeving is danig verziekt, omdat het politieke element daarbinnen ongezond geworden is. Wij kunnen vol trots wijzen op onze prestaties als geldgenererende regeerders, op de bloeiende ondernemingen in het land vol werkgelegenheid, daarbij wijselijk nalatende erop te wijzen dat de maatschappelijke omgeving waarin de Surinaamse burgers moeten leven, reeds tijden in staat van verwaarlozing en verval verkeert. Alle vroegere groeicijfers van economische aard ten spijt. En wij weten het: elk getal heeft een context, waarbinnen die past.Vreemd toch, dat onze regeerders het vaak voor elkaar krijgen hun macro-getallen aan ons te presenteren, waarbij zij zelf vastlopen in hun contextuele uiteenzettingen daarover. Opmerkelijk is dat!
Stanley Westerborg; Organisatieanalist ; [email protected]