Minister Peneux ontkent brief met bijlagen te hebben ontvangen

De minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, Robert Peneux, werd woensdag als getuige gehoord in de strafzaak tegen de ex-directrice van Havo 2, Joyce V. Advocaat Irene Lalji had behoefte om de getuige Peneux te horen. Hij fungeerde destijds als directeur van het ministerie van Onderwijs. De raadsvrouw wilde weten hoe Peneux aan een brief was gekomen. De advocaat hield de getuige, minister Peneux, voor dat Joyce een schrijven, gedateerd 3 juni 2014, bij het ministerie had achtergelaten. Zulks was gedaan op verzoek van de toenmalige directeur Peneux. De directeur bevestigde bij de rechter inderdaad een schrijven te hebben ontvangen, echter ontkende hij dat er daaraan ook bijlages waren toegevoegd
Peneux verklaarde de brief van het hoofd van Agenda te hebben gehad. Maar nu blijkt dat het stuk niet voorzien is van een agendanummer. Lalji vroeg zich af waarom het hoofd van Agenda de brief niet heeft ingeboekt en het stuk geen agendanummer heeft gegeven. Volgens advocaat Lalji kan met de bonnen aangetoond worden dat de verdachte veel minder gelden heeft opgenomen dan Peneux beweert. De bonnen die nu verdwenen zijn op het ministerie kunnen aantonen dat de verdachte een veel lager bedrag heeft gelicht.
Op eerdere zittingen is het hoofd van Agenda en de baliemedewerker gehoord. Zij moesten het cahier op de rechtszitting brengen, waarin dit stuk is geboekt. Echter in het cahier kwam niets omtrent deze brief voor. Het hoofd van de afdeling Agenda verklaarde dat ze alle stukken inboekt, maar kon geen antwoord geven met betrekking tot de brief van de verdachte Joyce. Jocye zegt dat de bonnen in een aparte map als bijlagen waren meegezonden.
Volgens Peneux is er een procedurewaar alle stukken eerst naar het hoofd van de afdeling Agenda gaan. Daar krijgen alle stukken formeel een agendanummer. Het hoofd van Agenda leidt de stukken door naar het hoofdsecretariaat van de minister en uiteindelijk komt het terecht bij de minister. Als de minister het stuk heeft behandeld, wordt het terug geboekt. “Ik zeg nadrukkelijk dat er geen bijlages waren gehecht aan die brief”, stelde Peneux.
Op het moment toen de case van Joyce speelde, was er geen baliemedewerker bij het ministerie. Deze medewerker is later bijgekomen, zei de minister. “Deze afdeling is na het geval van Joyce aangevuld vanwege veiligheidsredenen, omdat wij vele inbraken hebben gehad binnen het kantoor.”
Voor de raadsvrouw was het niet duidelijk waar het hoofd van de afdeling Agenda het stuk had ingeboekt. “Het zou kunnen dat de bijlages bij het volgen van deze route, kwijt zijn geraakt”, stelde Peneux. De getuige ging verder met te stellen dat wanneer er bijlagen erbij zouden zijn aangehecht, hij zeker daarop als reactie een advies zou hebben gegeven.
In de brief gaf de verdachte Joyce het volgende aan: “Ik keur het helemaal niet goed dat ik aan de middelen van de school ben gekomen en bied derhalve mijn verontschuldigingen aan. Ik zal het verschil (zie kort verslag) terugstorten”. Met ‘kort verslag’ bedoelde de verdachte kennelijk de bijlages met de bonnen en afschriften van de bank. Na dit gelezen te hebben, belde Peneux naar de desbetreffende afdelingshoofden en vernam dat er geen bijlages waren.
Joyce kreeg de gelegenheid van rechter Cyntia Valstein-Montnor om haar verhaal te doen. Volgens de verdachte belde zij op 3 juni met de directeur en vroeg aan wie zij de brief moest afgeven. Peneux merkte op dat de verdachte bezijden de waarheid sprak. “Zij heeft mij nimmer gebeld. Elke directeur van vos levert stukken rechtstreeks aan de Agenda. Wat mij bevreemdt, is waarom er geen kopieën van de stukken door haar gemaakt zijn”, merkte de getuigende minister op. Op de zitting is niet komen vast te staan hoe en van wie de politie de brief heeft ontvangen.
“Wanneer een betrokken ambtenaar in een brief aangeeft middelen te hebben besteed, moet er hiervoor toestemming zijn van de directeur van Onderwijs. Dit houdt in dat volgens de Personeelswet, artikel 69, de minister van Onderwijs of bij vervanging, de directeur direct tot ontslag mag overgaan, en dat is gebeurd. Daar hoeft er geen politioneel onderzoek bij te komen. Er is een bedrag van SRD 278.000 ontvreemd”, aldus Peneux. Getuige Peneux had ruim een uur nodig om de nodige vragen te beantwoorden. Op 7 december wordt de verdere behandeling van deze zaak voortgezet. De raadsvrouw heeft nog behoefte om de getuige V. te horen in het kader van de brief en de verdwenen bonnen. De verdachte Joyce is op de eerdere zittingen in vrijheid gesteld. Zij werd gisteren aangezegd om aanwezig te zijn op de volgende behandeling.
Saskia Bandhan

error: Kopiëren mag niet!