Jogi pleit voor centraal verpakkingscentrum voor agrarische exportproducten

Bij de export van agrarische producten moet er voldaan worden aan strenge eisen. Doordat er honden ingezet worden in het controlesysteem, kan de hygiëne van de exportproducten aangetast worden. Hierdoor kunnen landbouwers schade lijden. Umar Taus, voorzitter van de Vereniging Exporteurs Agrarische Producten Suriname (Veaps), pleit in dit kader al geruime tijd voor een centraal verpakkingssysteem. DNA-lid Mahinderkoemar Jogi (VHP) is lid van de commissie Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) van het parlement.
Jogi is van mening dat het inderdaad een mogelijkheid is om een centraal verpakkingssysteem te hanteren. “Het is een goed idee om volgens internationale standaarden te werken. Zo zou een centraal verpakkingscentrum aan een aantal voorwaarden moeten voldoen. Bacove wordt bijvoorbeeld ingeladen op Jarikaba, onder toezicht van de douane. Daarna wordt het naar de haven getransporteerd en opgeslagen voor export. Bij sommige ladingen van agrarische exportproducten zijn er verboden spullen aangetroffen. Daarom worden er honden door de militaire politie ingezet”, geeft Jogi te kennen aan Dagblad Suriname. “Echter is het goed dat er ordening komt in de export, gezien de strenge internationale eisen.”
“Op Zanderij bijvoorbeeld zijn er koel- en vriesfaciliteiten gebouwd, maar er wordt nauwelijks gebruik gemaakt daarvan. Dit komt onder andere doordat de locatie niet geschikt is. Wanneer men wil overstappen op een centraal verpakkingssysteem voor agrarische producten, is het van belang om een locatie zorgvuldig uit te kiezen die gemakkelijk toegankelijk is voor agrariërs, zoals ‘midden Wanica’.
Tegelijkertijd zou zo een verpakkingscentrum kunnen dienen als verkooppunt. Als blijkt dat producten niet geëxporteerd mogen worden, dus producten die goed zijn, maar niet goed genoeg voor de export, dan kan dit aan lokale afnemers verkocht worden. Het moet een organisatie zijn die zich niet alleen richt op de export, maar ook op de lokale markt. Men zou dan ook rekening moeten houden met parkeergelegenheid, afvalbeheer en milieuomstandigheden.”
“Ook moeten er koelfaciliteiten aanwezig zijn, voor het geval een vlucht met agrarische producten niet heeft plaatsgevonden. Er moet verder onderzocht worden welke afzetlanden gunstig zijn door de export. Afhankelijk van de aard en hoeveelheid van de agrarische exportproducten moet het centraal verpakkingscentrum ingericht worden. Ook de openingstijden moeten geschikt zijn. Vluchten naar een bestemmingsland als Curaçao vinden in de ochtenduren plaats. Al de bovengenoemde factoren moeten goed uitgewerkt worden. De ministeries van LVV, HI en TCT zouden het voortouw moeten nemen, echter is er vooralsnog geen standvastig beleid om de (agrarisch) productiesector tot ontwikkeling te brengen”, aldus de parlementariër.

error: Kopiëren mag niet!