Juridische polemiek en onenigheid versus de geest van de wet

In het afgelopen jaar zijn de Amnestiewet, het Constitutioneel Hof en de Terugroepwet vanuit uiteenlopende invalshoeken benaderd met dienovereenkomstige interpretaties, waarbij tevens verschillende accenten zijn gelegd. De strijd om het gelijk gedurende deze juridische polemiek en onenigheid in De Nationale Assemblee wordt geacht te zijn geschied in het kader van het behoud van onze democratische rechtsstaat. Wetten en regels ontlenen immers hun ontstaan aan een bepaalde filosofie of achterliggende idee, de zogenaamde geest van de wet die medebepalend is voor de rechtsvinding (teleologische methode). Verscheidene rechtsgeleerden hebben dan ook hun wenkbrauwen moeten fronsen bij de verabsolutering en contextuele manipulatie van wetsartikelen, alsook bij de veronachtzaming van het principe van de suprematie van het internationaal recht, door menige personen.
Democratische rechtsstaat en algemene rechtsbeginselen
Democratie betekent dat het volk of de meerderheid regeert. De rechtsstaat houdt in dat het recht de overheidsmacht beteugelt en dat minderheden tegen de meerderheid worden beschermd, met andere woorden dat het algemeen belang prevaleert boven het eigen belang. Daarom is de drijfveer van een democratische rechtsstaat de deugd. Een rechtsstaat kan derhalve pas goed functioneren als er een scheiding van de drie machten bestaat, met name de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. ‘Checks and balances’ moeten voorkomen dat de macht van een van deze drie instituten te groot wordt. Het achterliggende idee van deze Trias Politica is dat ieder mens, in het bijzonder machthebbers, bekritiseerd mogen worden, anders worden ze corrupt. Zonder de Trias Politica zou de verklaring van de rechten van de mens niet mogelijk zijn geweest en zou er evenmin sprake kunnen zijn van een humane samenleving. En algemene rechtsbeginselen vormen het morele en institutionele geraamte van een humane samenleving en dienen dus te worden nageleefd door alle drie machten Een voorbeeld van de algemene rechtsbeginselen in het publiek recht is dat de rechter geen wet of beslissing mag toepassen, waarbij een hogere bepaling wordt geschonden, zoals de beginselen van behoorlijk bestuur of het primaat van bepalingen met rechtstreekse werking van het internationaal recht op bepalingen van het nationaal recht.
Te goeder trouw en te kwader trouw
In het licht van de geest van de wet dienen ook de begrippen ‘te goeder trouw’ met als tegenhanger ‘te kwader trouw’ gereleveerd te worden. Te goeder trouw handelen is gebaseerd op zuivere motieven. Iemand die te kwader trouw handelt daarentegen, bedient zich van bedrog, misleiding, verzwijgingen, onwettigheid enz. Ook al ben je bijvoorbeeld onbekend met het recht, kun je niet stellen dat je te goeder trouw bent geweest. Je zou namelijk onderzoek kunnen doen of genoeg redenen moeten hebben om te twijfelen aan je oordeel bij gebrek aan relevante kennis. Te goeder trouw handelen en interpreteren passen dus hermetisch in het idee van de deugd als drijfveer van een democratische rechtsstaat en in het morele en institutionele geraamte van een humane samenleving. De gewetensvraag is: ‘Welke personen, die hebben deelgenomen aan de onderhavige juridische polemiek en de debatten in De Nationale Assemblee, zijn te kwader trouw bezig geweest?
Dr. Roy I. Bhikharie, PhD
Ex-voorzitter Associatie voor Behoorlijk Bestuur & Liberalisatie

error: Kopiëren mag niet!