Het IMF bepaalt samen met de WTO en de Wereldbank de richting van de wereldeconomie volgens het concept van de kapitalistische productiewijze; een systeem dat grote ongelijkheid tussen ontwikkelings- en ontwikkelde landen creëert . Dit instituut is één van de machtigste financiële instellingen op aarde, maar we weten in Suriname weinig over de gevolgen van hoe het systeem werkt. Het beleid van structurele aanpassingsprogramma’s (SAP’s) en het terugbetalen van schulden vereist dat landen moeten bezuinigen in de sectoren onderwijs en gezondheidszorg, het elimineren van subsidies, devaluatie van de nationale munteenheid om de export goedkoper te maken, sanering overheids dienstverlening en privatiseren van semi overheidsinstellingen. Het fonds gedraagt zich als een “ globale lenings haai” , door enorme invloed uit te oefenen over de economie van meer dan 60 landen die nu een lening hebben lopen bij het IMF. Het Internationaal Monetair Fonds is heden de belangrijkste oorzaak van armoede in Afrikaanse landen. Het aantal Minst Ontwikkelde Landen is toegenomen van 25 in 1975 naar 49 in 2015.
Gevolgen van het SAP
Het devalueren van de munteenheid binnen het SAP heeft tot gevolg dat grondstoffen en exportproducten van het land goedkoper worden. Vervolgens leidt devaluatie tot een kettingreactie van inflatie, werkloosheid, armoede en in veel gevallen stijging van de criminaliteit. Volgens het UNICEF rapport ( 2013), stierven in de periode 1980 – 2005 meer dan 500.000 kinderen onder de leeftijd van vijf jaar elk jaar in Afrika en Latijns-Amerika als een direct gevolg van de schuldencrisis. De schuldencrisis van het IMF is nooit opgelost voor een groot deel van Afrika bezuiden de Sahara.
Volgens het verslag van Anup Shah (2013), verhogen dergelijke maatregelen van het IMF de armoede, vermindert dit het vermogen om sterke binnenlandse economie te ontwikkelen en stimuleert het de kapitaalvlucht . In het ergste geval kan kapitaalvlucht leiden tot economische ineenstorting, zoals we zagen in de Aziatische / wereldwijde financiële crises van 1997/98/99 in Zuid- Korea , Thailand , Indonesië , of in Mexico en Brazilië (2000).Verzet tegen het neo-liberaal beleid .Het verzet in verschillende vormen tegen het IMF , de Wereld bank en World Economic Forum is een keerpunt tegen neo-liberaal beleid in recente decennia in vele andere delen van de wereld o.a.: de mondiale financiële crisis in 2008 , de “ Arabische Lente “(verzet van jongeren tegen werkloosheid in Tunesië, Libië ,Egypte, Syrië), de ‘Occupatie Beweging” in grote steden van Europa en de Wall street New- York , verzet in Grieken land , Hongarije , Angola , Argentinië en Brazilië ( in 2000 ) , Bangladesh , Columbia en 50 andere ontwikkelingslanden.
Verworvenheden van de IMF in het afgelopen 71 jaar
Het IMF-beleid is succesvol geweest bij de wederopbouw van Europa na de 2e Wereldoorlog. Van 1965 tot 1995 hebben 137 landen leningen genomen bij het IMF. Hiervan hebben 81landen de schuld niet op tijd kunnen aflossen. Sinds 1965 heeft het Fonds $170 miljard dollar aan leningen verstrekt voor stabilisatie van het macro – economisch beleid. In 2015 heeft het Amerikaanse Congres ingestemd met de hervorming van het IMF waarover reeds in 2010 overeenstemming was bereikt. Het gaat om een verdubbeling van de financiële middelen naar 660 miljard dollar die het IMF kan inzetten.
De meeste landen met een IMF-lening sedert 1965 zijn er niet beter van geworden . In feite zijn de meeste landen in het zuiden van de Sahara armer geworden . Het beleid van moderne kapitalisme en neo-liberalisme eind vorige eeuw en anno 21e eeuw kent meer flagrante mislukkingen dan successen .Met uitzondering van Botswana van Afrika , Turkije , India , Rusland en Brazilië heeft het beleid gefaald in meer dan 50 ontwikkelingslanden die hun schulden niet hebben kunnen aflossen. Vanaf begin 2010 zijn er een reeks van nieuwe leenmogelijkheden gecreëerd voor arme landen onder het zogenaamde Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT) programma. Arme landen hebben specifieke problemen en daarop zijn deze leenfaciliteiten toegespitst. De rente op deze leningen is lager, de eerste jaren hoeft er niet afgelost te worden en de hele looptijd is langer. Het doel blijft gelijk, namelijk een structureel gezonde economie met extra aandacht voor het terugdringen van de armoede en bevordering van de groei. De faciliteiten staan bekend als: Extended Credit Facility (ECF), Standby Credit Facility (SCF) en Rapid Credit Facility (RCF).
Schulden crisis van de jaren ’80 en ’90 weer opkomst
Volgens de directeur van Rethinking Bretton Woords van het in Washington gevestigde Centre of Concern is er weer een schulden crisis opkomst in ontwikkelingslanden. ‘Die crisis is er nu nog niet, maar er dreigt er wel een aan te komen. We zien dat landen in dezelfde problemen zitten als in de jaren ’80 en ’90 toen de schuldencrisis uitbrak’, zegt de financieel specialist. De Braziliaanse real, de Indiase rupee, de Turkse lira: ze zijn allemaal naar beneden gegaan.’ En een lage koers ten opzichte van de dollar, zorgt voor een hogere schuldwaarde. Deze landen worden geclassificeerd als opkomende economieën en hebben vooral last van lage grondstofprijzen, minder afzetmogelijkheden, afnemende handel en inzakkende investeringen. Ghana , Zambia en Mozambique profiteerden van hoge aardolie en gasprijzen , de zogenaamde “supercycle” in grondstoffenprijzen. Deze landen hebben leningen lopen bij het IMF op basis van verwachtingen dat de grondstoffenprijzen wel weer zouden stijgen. En dat gebeurde dus niet en kunnen zij hun schulden niet aflossen.
Een permanente schuldencrisis? In arme landen is minder kapitaal beschikbaar en zijn de rendementen op uitgeleend kapitaal dus hoger dan in rijke landen. Dus is lenen er voor zowel gever als ontvanger voordelig. Als landen lenen van andere landen, bouwen ze echter ook een buitenlandse schuld op. Dit is positief, zolang de lening goed wordt gebruikt. De economie groeit dan harder, en met die groei en met toenemende exporten valt de lening af te lossen. In de praktijk is echter gebleken dat een schuld ook té hoog kan worden. Men kan dan niet meer aan zijn betalingsverplichtingen voldoen zonder de economische groei in gevaar te brengen. Latijns-Amerika en veel Afrikaanse landen lijken een permanent schuldenprobleem te hebben. Veel lage-inkomenslanden kunnen al lange tijd hun schulden niet betalen, en veel te lang is gedacht dat ze wel uit hun problemen zouden groeien als ze maar nieuwe leningen zouden krijgen. Maar ze groeien onvoldoende om de schulden terug te betalen.
H. Raghoebar M.Sc.