Terwijl we ons beraadden over de output van de herdenking van de Inheemsendag, werden we verstoord en afgeleid door het uitvaren van een vakbondsman tegen een (vrouwelijke) voorzitter van een politieke partij. Deze partijvoorzitter liet zich recent ontvallen dat de vrouwelijke werknemers van het landbouwbedrijf Fai zwaar worden onderbetaald. Dat was reden genoeg voor de bondsvoorzitter om woest kwaad uit te varen en de mevrouw te beschuldigen van politiek populisme en dat is onbegrijpelijk. Mondiaal zijn er hier drie cruciale elementen in deze situatie die een andere reactie rechtvaardigen. Wereldwijd en ook in Suriname zijn werknemers in de agrarische sector niet hoog aangeschreven. Dat komt o.a. door het scholingsniveau van de werknemers in combinatie met uitbuitende praktijken (veiligheid, onderbetaling etc.) van betrokken multinationals. Daarom wordt ook in het kader van vakbondsvrijheid, speciaal en apart gekeken naar de situatie van de agrarische werkers. Ten tweede gaat het hier om vrouwen, die wereldwijd en ook in Suriname minder verdienen dan mannen bij het gelijkwaardige werk dat ze doen. Deze benadeling van de vrouw is onderdeel van de ‘gender gap’ op de werkplek en wordt specifiek de ‘gender pay gap’ genoemd. Deze (pay) gap (kloof) is in Suriname één van de grootste in de regio en zeker de Caribbean. Ten derde komt het veelvuldig voor dat in de agrarische sector wereldwijd en ook in Suriname en bij de Fai veel vreemdelingen tewerk zijn gesteld, dus mogelijk Guyanezen in Nickerie en Haïtianen in Saramacca. Bij de VN (IOM, UNHCR en IAO) worden deze werknemers aangeduid als ‘migrantenarbeiders’ en hun situatie wordt ook apart bekeken. Dus de sector in combinatie met de betrokkenheid van een multinational, het geslacht en de vreemde nationaliteit zijn drie elementen die deze werkers, vanuit de internationale en nationale optiek, extra kwetsbaar maken dan andere werknemers.
Wanneer de DA’91-voorzitter dus een lans breekt voor deze werknemers, dan kunnen we maar één ding zeggen: ze moet het vaker doen en volhouden en het verdient in de politiek navolging. De bondsvoorzitter had vanuit zijn positie begrip moeten uitspreken over de bezorgdheid van de politicus vanwege de driedubbele kwetsbaarheid en daarna zijn informatie gebaseerd op cijfers prijsgeven. De reactie van de bondsvoorzitter heeft bovendien een aantal onethische uitgangspunten die verraden dat hij niet meer oprecht de belangen van de werknemers behartigt. De bondsvoorzitter spreekt een vrees uit dat het bedrijf zal sluiten door onverantwoorde uitspraken van de politicus. Deze vrees is ongegrond, omdat in de democratische samenleving de burger de vrijheid en het recht heeft om zijn mening te uiten, ook in Suriname, en daarbij mag men zich vergissen. Het is dan aan het bedrijf om te zeggen dat het bijvoorbeeld geen typische mannen- en vrouwenwerk kent, verder geen onderscheid maakt op basis van geslacht en het beginsel van gelijke beloning voor gelijkwaardig werk toepast. Trouwens, het land waar de multinational afkomstig van is, is veel verder met de vrijheid van meningsuiting dan wij. Het is een slaafse houding van de bondsvoorzitter om burgers aan te spreken die gebruik makend van hun recht van meningsuiting, een legitieme bezorgdheid uiten. De bondsvoorzitter laat verder blijken dat de vrouwen blij moeten zijn dat ze een baan hebben. Ook dat is verwerpelijk, omdat daar ervan wordt uitgegaan dat de werkgever door het aanbieden van een baan de werknemer een gunst doet, waartegenover een slaafse loyaliteit moet volgen. Als de bondsvoorzitter zegt dat de rust is teruggebracht in het bedrijf en dat uitspraken van een politieke partij deze kunnen verstoren, dan kan geconcludeerd worden dat in de eerste plaats deze rust op onjuiste gronden en op basis van onvolledige informatie is teweeg gebracht. Verder kan worden geconcludeerd dat de bond niet genoeg en op de correcte wijze met de leden communiceert en het bestuur geen goede verstandhouding heeft met de leden, dus eerder een verlengstuk is van de directie. Ten derde monopoliseert het bondsbestuur de rust bij Fai en daarmee maakt de voorzitter zich groter dan hij behoort te zijn. Er waren collectieve acties in het bedrijf en de bondsvoorzitter doet overkomen dat het een gunst is van de werkgever dat er geen disciplinaire maatregelen worden getroffen. Maar is het in Suriname niet zo dat werknemers het recht hebben om collectieve acties te voeren? Of… geldt dat niet in Nickerie of in een multinational? Wat ook manipulatief overkomt van de bondsvoorzitter, is de kwestie van de werktijden. De politicus heeft het gehad over 10 uren arbeid en de bondsvoorzitter heeft het over overuren die worden betaald. Wij dachten dat de bereidwilligheid om overuren te betalen het nog niet rechtvaardigt dat op straffe van disciplinaire maatregelen overwerk structureel wordt opgelegd aan werknemers. Wij dachten nog steeds dat overwerk een incidentele zaak is waarbij arbeiders bovendien het recht hebben om vanwege hun moverende redenen niet te accepteren.
Overwerkgeld rechtvaardigt het opleggen van structureel overwerk niet. De bondsvoorzitter lijkt de plank mis te slaan als hij zegt dat alleen als men geen overwerk betaalt de werkgever in overtreding is. Hij vergeet naar onze informatie twee essentiële elementen: dat het verplicht is om een overwerkvergunning te hebben per incidenteel geval om overwerk te laten verrichten en dat de arbeider gerechtigd is overwerk te weigeren. De bondsvoorzitter heeft door zijn opstelling de deuren wagenwijd opengezet voor kritiek, namelijk dat hij de belangen van de werknemers niet goed behartigt en ‘gaandeweg’ wellicht een verlengstuk is geworden van de werkgever. Deze werkgever/multinational moet verder een ding wel goed beseffen, ze is afkomstig uit een land dat behoort bij de OECD. Deze economische organisatie hanteert een set van regels met betrekking tot corporate social responsibility (maatschappelijk verantwoord ondernemen: mvo). Die regels verwachten een bepaalde zelfregulerende handelswijze, niet alleen wanneer het gaat om gevoelige en gevaarlijke sectoren (de landbouw) en kwetsbare groepen (vrouwen, migrantenarbeiders, rurale gebieden), maar ook in de bejegening van de zwakke vakbondsvertegenwoordiger die gemakkelijk overstag kan gaan. Ook in Suriname is Fai gehouden deze mvo-regels na te leven.