Er is volgens Hugo Essed, advocaat van de nabestaanden van de slachtoffers van de Decembermoorden, geen veiligheidsvraagstuk en geen constitutionele crisis. “Het is alleen maar gedraai, geblunder en opzettelijk voor de gek houden van de gemeenschap. Men vereenzelvigt het belang van Bouterse met die van de president. Dit gebeurt om de waarheid te verdraaien en te verdoezelen. Het is pure paniekvoetbal. Er is geen touw aan vast te knopen.” Dit zei Essed gisteren tijdens het actualiteitenprogramma Rashid Pierkhan’s Kal Aaj Aur Kal (KAAK). De president is volgens hem wel bevoegd om een vergadering in comité generaal te houden ‘maar je hebt niet veel diploma’s nodig om te begrijpen dat er hier iets vreemds aan de hand is’, stelt hij. De president heeft als hoofdverdachte in de 8 decemberstrafproces zelf aangegeven dat hij wenste dat de zaak onderzocht werd. Ook de partijleden Jennifer Geerlings-Simons en Andre Misiekaba hebben beiden aangeven dat de zaak door moest gaan. De huidige minister van Justitie en Politie, Jennifer van Dijk-Silos, heeft onlangs tegenover de commissie van de Verenigde Naties verklaard dat het proces doorgaat. “Maar wanneer het erop lijkt dat de regels van het strafrecht ook gaan werken in deze zaak, concreet dat de Amnestiewet de verdachte niet meer kan helpen, dan is er compleet paniek in het land”, concludeert de advocaat. Overigens heeft Bouterse volgens hem alle gelegenheid gehad om uit te leggen in de rechtszaal wat er aan de hand was op 8 december of wat volgens hem als waarheid gezien moet worden. “Hij is 1 keer gehoord, waarbij hij heeft geprobeerd te doen overkomen dat hij als getuige en niet als verdachte gehoord is, maar voor de rest heeft hij 15 jaar gezwegen.” Parlementsvoorzitter Simons geeft nu aan dat het in deze hele kwestie niet gaat om Bouterse, maar om de president. Simons trekt hiermee de zaak naar het instituut van de president. “Toevallig is Bouterse nu president, maar niet de president is verdacht van moord en niet de president staat in de rechtbank”, stelt Essed in deze. Er is hier naar zijn mening sprake van ‘valsheid’, waarbij de president vereenzelvigd wordt met de persoon Bouterse. “Dit is pertinent fout en vals. De president van de Republiek Suriname is nooit verdachte geweest van een strafbaar feit en staat niet in de beklaagdenbank.” Het is volgens Essed het individu Bouterse waar het om gaat, ook al was hij geen president. Het onderscheidt hierin moet volgens hem gemaakt kunnen worden. Men moet niet zeggen dat als Bouterse, als die als persoon mogelijk ‘gevaar’ zou lopen, in dit geval het belanden in de gevangenis, dat dan ook de president van Suriname gevaar loopt en dat daarmee het land in gevaar is. “Het is een valse voorstelling van zaken. Het is een vereenzelviging van de natuurlijke persoon met het openbaar ambt. De twee dingen mogen niet vereenzelvigd worden. Dit is een goedkope truc”, zegt de jurist. Hij gaf ook nog aan dat er momenteel misbruik wordt gemaakt van de angstgevoelens die naar aanleiding van hetgeen op 8 december gebeurd is nog steeds leven onder de bevolking. “Kort na de jaren ’80 was het voor mensen heel moeilijk om de datum van 8 december te noemen. De meeste mensen durfden er niet over te praten. Slechts het noemen van de datum zorgde voor conflicten tussen zij die het eens waren met de moorden en zij die ertegen waren. Deze sfeer zou mede de reden zijn geweest dat het zo lang geduurd heeft voordat men openlijker over de zaak durfde te praten”, zegt Essed. De reden waarom jongeren vandaag slecht geïnformeerd zijn omtrent de gebeurtenissen in de periode rond de 8 december moorden ligt volgens Essed in het feit dat er al die jaren die intimidatie is geweest om er niet over te praten. Ook vandaag nog hou je er rekening mee als je over dit onderwerp praat, omdat er een angst is die nog niet helemaal weg is. Ook via de schoolboeken is de informatie de jongeren bewust onthouden. “Men heeft van alles geprobeerd om de jongeren onkundig te houden”, stelt Essed. Deels is het volgens hem ook het niet willen weten. Dit geldt vooral voor een aantal van de jonge parlementariërs die nu deel uitmaken van De Nationale Assemblee. Van deze assembleeleden verwacht hij echter dat er voldoende literatuur is die zij kunnen raadplegen als zij inderdaad kennis willen nemen van wat er precies gebeurd is.