Suriname heeft vorderingen te boeken met kinderrechten

Op 12 juni werd Internationale Dag tegen Kinderarbeid herdacht. De stand van zaken in Suriname kunnen we in de kleine samenleving met eigen ogen zien en we lezen het e.e.a. ook af op de rangschikkingen internationaal. Een van de rangschikkingen is de Kids Rights Index, een wereldwijde index die nagaat in welke mate de landen zich houden aan de rechten van de kinderen en in welke mate ze ingericht zijn om de rechten van kinderen te bevorderen. De Kids Rights Index is een initiatief van de Kids Rights Foundation, in samenwerking met de Erasmus Universiteit Rotterdam. De rangschikking covert alle landen die lid zijn van de VN en de UN Convention on the Rights of the Child (het Kinderrechtenverdrag) hebben geratificeerd, maar er moet genoeg informatie ter beschikking zijn. Het gaat om 163 landen waaronder ook Suriname. Deze index richt zich op 5 domeinen: het recht op leven, het recht op gezondheid, het recht op onderwijs, het recht op bescherming en een bevorderende klimaat voor kinderrechten. De landen worden op de index verdeeld in 5 groepen, van goed naar slecht. Suriname zit in de index van 2016 in de tweede beste categorie en op plaats nummer 90. De meeste Zuid-Amerikaanse en Caribische landen zitten in de eerste of tweede categorie met uitzondering van Paraguay en Haïti die in categorie 3 zitten. Guyana, Venezuela, Colombia, Chili, Argentinië en Uruguay zitten in de beste groep. Van alle gerangschikte Caribische landen is Suriname het laagst gerangschikt op Haïti na. Cuba (19), Jamaica (19), Guyana (70), Venezuela (71), Belize (75) en Trinidad (79) staan allemaal boven ons. Brazilië zit beneden ons op 107 en Haïti op 141. Suriname scoort het best op het gebied van de bescherming van kinderen (plaats 65). Wat het recht op onderwijs betreft, scoren we het slechtst namelijk 123, gevolgd door het recht op leven (100), gezondheid (91) en bevorderend milieu (88-100). In het Caribisch gebied lijken de Surinaamse kinderen het zwaarder te hebben dan de rest. Op de ranking komen de bijna altijd goed presterende Barbados en Bahamas niet voor. Suriname heeft dus nog vorderingen te boeken op het stuk van de kinderrechten. Wat het recht op onderwijs betreft, gaat het om de aandacht die alle leercategorieën op het basisonderwijs moeten krijgen. Nu worden alle basisschoolleerlingen door een stramien gedrukt. Bovendien is er discriminatie in het onderwijs. Het onderwijs in het binnenland is nog steeds gebrekkig. Het gaat hem dan om een gebrekkige bereidwilligheid om te gaan onderwijzen in het binnenland door levensstijloverwegingen, gebrekkige veiligheid en slechte huisvesting. Maar het gaat ook om gebrekkige faciliteiten en schoolmateriaal en ontbrekend beleid om aangepast onderwijs op nationaal gelijk niveau te verzorgen (bijvoorbeeld ook in de lokale moedertalen). Er is in Suriname geen werkend systeem van universeel basisonderwijs. Bij de ranking wordt ook gekeken naar het onderwijs op secundair niveau en naar het schoolbezoek. De discriminatie in het onderwijs lokaal en qua behoeften is een minder punt voor de beoordeling. De index geeft aan dat Mexico (van 102 naar 37), het Caribische Jamaica (van 103 naar 51) en Colombia (van 123 naar 60) een bijzondere vermelding verdienen vanwege hun opmerkelijke stijging dit jaar. Deze landen hebben een opmerkelijke stijging meegemaakt vanwege het verbeteren van een bevorderende klimaat voor de beleving van de kinderrechten. Bij gezondheid wordt gekeken naar het aantal kinderen met een ondergewicht, de immunisatie (inenting) van kinderen en sanitatie- en waterfaciliteiten. Bij de bescherming van het kind doet Suriname het best in de categorie bescherming, waar gekeken wordt naar kinderarbeid, tienerzwangerschappen en geboorteregistraties. Het punt van kinderarbeid is voor een deel zichtbaar en voor een deel verborgen. Op dit vlak is er een behoorlijke stilstand waar te nemen als het gaat om acties vanuit de overheid en de sociale partners. Tienerzwangerschappen worden nog steeds als belastend ervaren. Met geboorteregistraties is het over het algemeen goed gesteld, met uitzondering van het binnenland. Wanneer het gaat om het beschermende milieu dan wordt gelet op non-discriminatie, waarover we het eerder hadden. Voorts wordt gekeken naar (de plaats van) het belang van het kind (in rechterlijke en administratieve processen), inspraak van het kind, wetgeving en geld dat op de begroting wordt apart gezet voor de bevorderen van de kinderrechten. In processen ligt de nadruk, ook vanwege de wetgeving, te weinig op inspraak en participatie van het kind, maar ligt het accent op volwassenen. Omdat er geen uitgekiend en afgestemd beleid is, is het kinderbeleid niet zichtbaar op de begroting. Verder wordt onder dit punt gekeken naar het verzamelen en analyseren van data en de samenwerking tussen de overheid en de civil society op het gebied van kinderrechten. Concluderend moeten we stellen dat er nog gecoördineerd beleid moet worden uitgevoerd in Suriname, die concrete resultaten moeten opleveren.

error: Kopiëren mag niet!