De Vereniging van Economisten in Suriname (VES) wil meewerken om het Stabiliteits- en Herstelplan te helpen herformuleren. De organisatie is ervan overtuigd dat ondanks de geconstateerde tekortkomingen, bij een juiste aanpak het plan op korte termijn te realiseren is. De VES is bereid om mee te werken aan de herformulering. Dit is maandag kenbaar gemaakt aan de vaste assembleecommissie. Het parlement zal tijdens een openbare vergadering inhoudelijk discussiëren over dit plan.
Werkelijke oorzaak crisis is ons historisch gegroeide (nationaal) onvermogen
De VES heeft vanaf april 2013 met gangbare indicatoren en economische trends, forecast van internationale instellingen als de Wereldbank publiekelijk gesignaleerd dat de externe economische meevallers op de terugtocht waren en dat het economisch beleid hierop diende te worden aangepast. De VES heeft vaker het belang van een goede probleemanalyse benadrukt. Ze is van mening dat de werkelijke oorzaak van de crisis ons historisch gegroeide (nationaal) onvermogen is om de gunstige externe meevallers uit de periode 2009-2012 om te zetten in duurzame investeringen in de nationale productie capaciteit, die welvaartsverhoging voor de gehele bevolking, en de lagere inkomensgroepen in het bijzonder, zou brengen.
Economisch Transformatie Programma nodig
“Indien het hierboven aangehaalde inderdaad de oorzaak van de crisis is dan zijn wij zelf de veroorzakers hiervan en niet het buitenland, waardoor de oplossing niet door het IMF of middels IMF-geld kan worden gebracht, maar door eigen (nationale) inspanning in het duurzaam verhogen van de nationale productie en export”, zegt de organisatie. Dientengevolge vindt de VES dat om hier duurzaam verandering in te brengen een Economisch Transformatie Programma nodig is, waarin productiediversificatie en –verhoging centraal moeten staan. De VES is, op basis van studie en ervaring met ontwikkelingsprocessen in eigen land en daarbuiten, ervan overtuigd dat elk andersoortig plan gedoemd is te mislukken en het land langdurig in armoede zal houden. De VES is ervan overtuigd dat de enige succesvolle aanpak een samenhangend op zijn economische en sociale effecten doorgerekend programma (per subsector/branche) van publieke investeringen en wettelijk en niet-wettelijke maatregelen (institutionele, fiscale etc.) en private investeringen (nieuwe producten, productie-uitbreiding, verhoogde efficiëntie, etc.) is, in nauwe samenspraak geconcipieerd en afgesproken door betrokken partijen. Tot slot is de VES van mening dat een uitgebalanceerd concreet doorgerekend plan een pre-conditie is, maar niet voldoende. Het volledige succes wordt bepaald door de kwaliteit van de uitvoering. “Of je nou 5 jaar of 40 jaar eerlijk terugkijkt naar de kwaliteit van de uitvoering van onze (meerjaren/jaar) plannen en projecten dan is de conclusie dat het zo niet moet. Als we het op dezelfde manier gaan doen, dan hoeven we niet te verwachten dat de situatie dan beter zal zijn dan die waar we nu in beland zijn. De planvoorbereiding, aanbestedingen, monitoring en evaluatie zal geheel transparant moeten plaatsvinden en in handen moeten worden gesteld van onafhankelijke professionals, die periodiek publiekelijk rapporteren.
Herstel- en Stabilisatieplan voldoet noch in vorm noch qua inhoud aan basiscriteria van een plan
Met betrekking tot het Herstel- en Stabilisatieplan, welke pas op vrijdag 3 juni formeel is ontvangen, moge volgens de VES het volgende dienen. Het plan bevat vele elementen, die wanneer deze in een samenhangend structuur (serie van activiteiten die tot concrete resultaten leiden die meetbaar aan de vooraf gestelde Smart-doelen bijdragen) zouden zijn vervat, heel bruikbaar zijn. Het plan voldoet echter noch in vorm noch qua inhoud aan de basis criteria van een plan (zoals in de literatuur ten aanzien van ontwikkelingsplanning gangbaar). “Het plan bevat tevens talloze methodologische beperkingen, onvoldoende onderbouwing, becijferingen zonder toelichting, niet transparante aannames etc. De titel geeft ook een verkeerde indruk. Je kunt een welvaartsniveau dat gestoeld was op externe meevallers niet herstellen, aangezien dat buiten jouw bereik ligt. Wat je wel kan en zal moeten, is het op basis van een correcte probleemanalyse formuleren van een nieuwe visie ten aan zien van de inrichting van de nationale economie. In essentie komt het neer op het faciliteren, stimuleren en creëren van een sterke nationale particuliere productiebasis naast een kwalitatief sterke, maar terugtredende verkleinde, efficiënte en integere overheid. We beperken ons in dit stadium tot de onder 4.4 “overige middellange termijn maatregelen” (p. 36/37), de slotpagina van het plan. Hier staat op een ¾ A4-tje een investeringsopgave van maar liefst SRD 2.4 miljard zonder enige nadere toelichting van de componenten. Deze forse investering zou als strategisch doel hebben “…. sterkere inkrimping van de economie met meer dan 2% zal kunnen voorkomen”…(p. 36). Hierbij wordt er aan voorbij gegaan dat geen van de genoemde projecten reeds in 2016 zal kunnen starten, laat staan enige impact op de groei van het Bruto Binnenlands Product (BBP) kunnen hebben”, aldus de VES.
Project ‘Paranam Industrie en Commercieel Park’ kan moeilijk productie en export stimuleren
Het enige infrastructurele project “Paranam Industrie en Commercieel Park” moet productie en export stimuleren, terwijl het project slechts een basisinfrastructuur, te weten ontbossing, ontwatering, elektra, riolering en drinkwater, behelst. Binnen dit project wordt geen enkel bedrijf opgezet, noch fabriek/loods gebouwd. De meest optimistische raming is dat de eerste productie kan aanvangen tegen 2019-2020. De overige betreft renovatie, nieuwbouw en nutsvoorziening voor maar liefst 107 overheidsgebouwen. De productieprojecten betreffen allen landbouwgewassen. Hieraan gaan echter tijdrovende activiteiten vooraf op het gebied van landallocatie, ontbossing en landinrichting, alvorens met de aanplant kan worden begonnen. De meeste van deze gewassen (cocos, cacao) hebben een lange niet-productieve periode (ca. 5 jaar) alvorens geoogst kan worden. De eerste productie c.q. export kan dan niet eerder dan in 2021 plaatsvinden. Uit de 2 sociale projecten (SOCS, p. 38) blijkt dat de aard en diepgang van de problematiek onvoldoende begrepen is. Het gaat er bij de VES niet in hoe een olympisch zwembad en een centrum voor denksporten zal bijdragen aan de oplossing van de economische problematiek noch aan de verlichting van de sociale pijn. Een andere cruciale omissie is het (vrijwel) geheel ontbreken van een programma aangaande de versterking/herstructurering van de publieke sector. De enige kostenverlagende elementen betreffen de vermindering op het gebruik van elektra, water en telefoon door de ambtenaren. Wederom wordt het afstoten van de staatsbedrijven naar de particuliere sector vooruitgeschoven. Het probleem van het steeds verder uitdijende ambtenarenapparaat waar een buitenproportioneel deel van de overheidsuitgaven aan opgaat, wordt systematisch vermeden. De kosten van het apparaat, die door de belastingbetaler moet worden opgebracht, wordt in plaats van verlaagd steeds verder verhoogd. Alleen al de lonen en salarissen zullen in 2018 maar liefst 48% hoger liggen dan 2015 (p 14). Dit onderdeel moet simultaan met de productieontwikkeling worden aangepakt, aangezien de overheid is geworden tot ‘employer of first ressort’, terwijl de private sector geen arbeiders kan vinden voor de agrarische veldproductie. De VES is van mening dat we deleted in de NU, en geen dag later, met een sociaal verantwoord plan moeten starten ter transformatie van het overheidsapparaat, als aanvulling op het productieprogramma. Alle andere sociale vangnetmaatregelen zullen alleen duurzaam zijn als het economisch transformatie programma tot de benodigde productieverhoging leidt. Economische en sociale ontwikkeling gaan immers hand in hand. Tot slot ontbreekt een totaal kostenplaatje alsmede een financieel dekkingsplan. Conclusie: De VES bestaat uit leden die actief zijn in zowat alle geledingen van de Surinaamse economie. Ze is bereid om haar kader vrijwillig in te zetten om significant bij te dragen aan de herformulering van het bestaande Herstel- en Stabilisatieplan. Zij is er van overtuigd dat, ondanks eerdergenoemde tekortkomingen, bij een juiste aanpak dit ook op korte termijn te realiseren is.