Met de actuele kennis van de getijden, stromingen, procedures, verkeersstromen, havens en ligplaatsen werd de Maritieme Autoriteit Suriname (MAS) gisteren 6 loodsen, tweede klasse, rijker. De loodsen die zijn toegetreden tot het loodsenkorps zijn de Ashokkoemar Baboeram (best geslaagde), Raoel Reding, Stefano Sopawiro, Allan Kromoredjo, Daniël Venlo en Quincy Westenburg. Voor deze 6 loodsen was het 7 strakke jaren studeren en het theoretisch opgedane kennis praktiseren. Een loods fungeert als de adviseur van de kapitein. Gemiddeld komen er 1000 schepen per jaar naar de Surinaamse havens. Voor een efficiënte dienstverlening is het noodzakelijk dat Suriname beschikt over een effectief en efficiënt loodsenkorps ter garandering van de kwaliteit van de dienstverlening. In 2009 is de MAS gestart met de “Nautical pre-training preceeding a training for pilot” en in april 2016 hebben de 6 kandidaten met succes het Staatsloods Examen afgelegd.
Gisteren hebben deze 6 Surinamers hun akte van benoeming ontvangen en is de eed afgenomen in handen van de minister van Transport, Communicatie en Toerisme (TCT). De nieuwbakken loodsen worden aangesteld als loods tweede klasse. Volgens minister Andy Rusland is het loodsenkorps niet alleen belangrijk voor TCT en MAS, maar voor geheel Suriname. “De ontwikkeling waarmee wij nu bezig zijn, noopt ons om als element in het traject ook expertise te bouwen. Dat zeggen de internationale organisaties ook. Wij moeten voldoen aan de standaarden”, zegt Rusland. De hoofddoelstelling van de MAS is het garanderen van een veilig en vlot scheepvaartverkeer. Hiermee wordt de economische ontwikkeling gefaciliteerd. Een goed opgeleid loodsenkorps is daarbij van groot belang.
Suriname heeft in totaal 15 loodsen nodig. Op dit moment bestaat het loodsenkorps van de MAS uit 13 jonge krachten, zoals de minister dat aangeeft. De opleiding van loodsen gaat volgens de minister normaal door. MAS vervult in het Caraibisch gebied een belangrijke rol voor wat betreft de controle van de waterwegen. Er zijn 15 loodsen, maar volgens de minister moet men zeker doorgaan met het trainen, om ook andere landen ondersteuning te kunnen bieden.
Kavish Ganesh