Volgens politicoloog Giwani Zeggen zijn burgers niet kritisch genoeg op de politieke leiders. “Wij als Surinamers kunnen bepalen wie in het parlement komt, wie minister wordt, wie president wordt en welke richting het land uitgaat. We kunnen dat echter pas bepalen wanneer wij daarvan bewust zijn en dat collectief opeisen. Waarom er voor een bepaalde politieke partij of politicus gekozen wordt, komt volgens Zeggen doordat men niet bewust is van bepaalde dingen en soms ook niet genoeg geïnformeerd is. Hij vindt in dit kader dat de media meer kan doen hieraan. De manier hoe het nieuws gepresenteerd wordt, kan een oorzaak daarvan zijn. De meeste stations hebben terecht of onterecht een sticker opgelegd gekregen te behoren tot een bepaalde kamp. Zij worden verweten niet het hele verhaal te presenteren. Verder hebben we over het algemeen een slecht communicerende overheid. De journalistiek zou een betere job moeten doen de burgerij te informeren”, stelt hij.
Politici niet altijd representatief
De politicoloog vindt dat parlementariërs zich soms niet representatief gedragen. Soms zijn de gedragingen van de mensen parlementariërs onwaardig. “Wanneer een politicus vandaag A zegt en morgen B en niet kan uitleggen waarom hij van partij en mening is veranderd, heb ik daar problemen mee. De journalist moet de politicus confronteren met voorgaande uitspraken en kritische vragen stellen. Zo heeft één der parlementariërs, een voormalige minister, tijdens een interview aangegeven dat hij kort voor de verkiezingen doorkreeg dat het financieel niet goed ging in het land. Echter heeft hij het volk dat voor de verkiezingen niet gezegd. Toen had hij nog hoop deel uit te maken van de coalitie.” Ook met betrekking tot de zaak van Raymond Sapoen en Diepakkoemar Chitan geeft de politicoloog aan dat het moment dat men een wet maakt met de intentie om een lopend proces te beïnvloeden, men fout bezig is. “Je kunt de wet niet veranderen zodra het niet goed uitkomt voor jou.”
Meer investeren in onderwijs
“Slechts 33% van de Surinaamse bevolking boven de 15 jaar heeft een lagere schoolopleiding. Ongeveer 31% heeft een voj-opleiding, dat wil zeggen dat 60% een opleiding heeft die niet hoger is dan mulo. Slechts 12% heeft een middelbare opleiding en slechts 5% een hogere opleiding.” Zeggen stelt dat er meer geïnvesteerd moeten worden in het onderwijs. Nu zit je met die 5% en die moeten dus op de belangrijke posities in het land zitten. Daarmee doelt hij op onder andere posities binnen de overheid, bedrijfsleven en politiek. “Wanneer wij er echter voor kiezen om leiders te maken uit de groep die minder opgeleid zijn, dan krijg je problemen”, aldus Giwani Zeggen .