Op dinsdag 26 april hield professor Ruben Gowricharn een lezing getiteld ‘De kracht van diaspora’s, georganiseerd door de studierichting Geschiedenis van de Faculteit der Humaniora met medewerking van het Nationaal Archief en de diasporaleerstoel. Deze lezing werd gehouden naar aanleiding van de recente benoeming van Gowricharn als bijzonder hoogleraar Hindoestaanse Diasporastudies aan de Vrije Universiteit Amsterdam. In Suriname werd tot ongeveer vijf jaar geleden het begrip diaspora nauwelijks gebruikt, ook niet in de politiek. Plotseling werd het een begrip binnen de samenleving. De wetenschap kent en gebruikt het begrip al een poos.
Het begrip ‘diaspora’
Wat is diaspora precies? Het is een analogisch concept dat uit de Bijbelse geschiedenis voorkomt. De diaspora is een verschijnsel dat in verschillende landen gelokaliseerd is, waarbij verschillende groepen verbindingen met elkaar aangaan. Deze groepen hebben allemaal één ding gemeen. Zij hebben allemaal één ‘homeland’(referentieland). Omdat diaspora iets is dat in het verleden is gebeurd, moet er een historisch besef zijn. Als dat historisch besef er niet is, bestaat er geen verwantschap. Een simpel voorbeeld is de Surinaamse Hindoestaan, die gezien de geschiedenis vanuit India kwam. Er bestaat al lang geen verwantschap met India, wat vanuit die kant ook het geval is. Indien de Hindoestanen volgens Gowricharn geclassificeerd moesten worden, zou Ruben Gowricharn hen de Non-Relevant Indians noemen. Dan is er dus geen sprake van diaspora. Bij Nederland of de Antillen is dat wel het geval. Hier gaat het dan niet alleen om de Hindoestaan, maar alle groepen die een verwantschap hebben met Suriname.
Diasporabeleid
De huidige economische situatie leent zich ook voor een beschouwing over de rol van alle diaspora ’s. Er wordt al geruime tijd gesproken over een diasporabeleid vanuit de kant van de regering. Dit heeft zijn voor- en tegenstanders in de Surinaamse samenleving. Een diasporabeleid vergt grote aanpassingen in wetgeving, infrastructuur en allerlei institutionele voorzieningen. ‘Als je alleen maar toerisme neemt, zijn er al duizenden mensen die jaarlijks naar Suriname komen. Daar moet worden gekeken naar wat je allemaal nodig hebt aan hotelaccommodatie, of wat de effecten zijn in het verkeer, de gezondheidszorg of zelfs de criminaliteit zullen zijn’, stelt Gowricharn.
‘Jullie zijn weggegaan, blijf dan weg’
De Surinaamse bevolking zal volgens de hoogleraar wel een mentaliteitsverandering moeten ondergaan. Het idee van ‘jullie zijn weggegaan, en blijf dan weg’, zal niet helpen. Op microniveau van gezinnen en familierelaties hebben de meeste Surinamers contacten in Nederland. ‘En toch zie ik dat er een latente vijandigheid blijft bestaan. Dat is onnatuurlijk’, stelt Gowricharn. Dat soort zaken kunnen volgens hem in een publiekelijk debat bespreekbaar worden gemaakt. Suriname heeft een breder optiek nodig. ‘Er moet niet alleen worden gekeken naar de economie, maar ook het gevoel worden gegeven dat de mensen bij ons horen. Er moet ook gefocust worden op de gelijkwaardigheid van de diaspora. Het is een veel gemaakte fout door te denken dat de ‘homeland’ het voor het zeggen heeft. Zo is er geen gelijkwaardigheid meer. Als ‘homeland’ kan de diaspora ook naar advies worden gevraagd. Zo is er een andere rolverhouding dan alleen maar het investeren of doneren van geld in deze samenleving’, stelt Gowricharn.
Diasporabeleid onderdeel van groter ontwikkelingsbeleid
Om dit alles uit te zoeken, zou er ook een aparte overheidsinstantie moeten worden ingesteld. Die zal zich moeten richten op wat Suriname nodig heeft, waar de diaspora is, wat het potentieel van de diaspora is en hoe de mensen worden geregistreerd. Zo een diasporabeleid zal stuk voor stuk heel wat energie kosten. Volgens Gowricharn realiseer je dit niet binnen een jaar. Er zal heel veel strijd hiervoor moeten worden gevoerd, gezien er in de samenleving ook heel veel verzet is tegen diaspora. De diaspora vereist dat er een gerichte ontwikkelingspolitieke is. ‘Als je zegt dat je de agrarische sector, of de onderwijssector wil ontwikkelen, zou je een concrete planning moeten maken en dan vragen hoe je het gefinancierd krijgt. Er zijn verschillende bronnen en methoden van financiering, waar de diaspora een onderdeel van zou kunnen zijn. Diaspora zou in beginsel onderdeel moeten zijn van een groter ontwikkelingsbeleid’, aldus Gowricharn.
Kavish Ganesh