De kredietbeoordelaar Standard & Poors (S&P) heeft Suriname gedegradeerd op haar lijst. Suriname kreeg op 25 april een beoordeling van BB- naar B+. Deze beoordeling heeft te maken met de zwakkere buitenlandse liquiditeit en de fiscale flexibiliteit van Suriname. Volgens S&P zijn de vooruitzichten voor Suriname negatief. De degradatie weerspiegelt ook de schuldenlast als gevolg van de stijgende fiscale tekorten en tekorten op de lopende rekening. De conclusies van de negatieve vooruitzichten weerspiegelen het risico voor een verdere economische achteruitgang in de komende 2 jaren. De kans volgens de kredietbeoordelaar is 1 op de 3 dat deze situatie de komende 3 jaren zal verslechteren bij het uitblijven van beslissend en tijdig overheidsbeleid. Voor buitenlandse investeerders, die uitkijken naar gunstige investeringsklimaten, zijn de cijfers van zulke ratingbureaus van cruciaal belang. Er kan makkelijk worden gezegd dat het bij deze gaat om maar 1 ratingbureau. Maar er mag niet uit het oog worden verloren dat S&P behoort tot de groep van ‘s werelds leidende ratingbureaus.
Verkeerd signaal
Econoom Guno Castelen, voorzitter van de Surinaamse Partij van Arbeid (SPA), vindt dit zeker heel triest voor Suriname. “S&P is een bureau dat als één van de grootste ratingbureaus bekend staat, waarnaar ondernemers en investeerders kijken om hun investeringsbeslissingen te nemen. Als jou kredietwaardigheid dalende is, is het een verkeerd signaal naar de internationale investeringsgemeenschap”, stelt Castelen. Hierdoor wordt de rente voor Suriname om te lenen bij buitenlandse instellingen hoger, aangezien de risico’s wat terugbetaling betreft groter worden. Ondernemers die hier zaken zouden willen doen, kunnen nu vaststellen dat de economische omstandigheden in het land ongunstig zijn. Dat heeft weer effecten op opties en mogelijkheden welke Suriname heeft om de economie weer op poten te brengen.
Een lesje voor Suriname
Volksvertegenwoordiger Patrick Kensenhuis meent dat er niet lichtelijk met zo een beoordeling moet worden omgesprongen. “Dit bureau is niet de eerste de beste. Zij maken natuurlijk hun prognoses op basis van internationale indicatoren. Wat belangrijk is, is dat met deze boordeling, investeerder niet ervoor zouden kiezen om naar Suriname te komen, omdat er daar geen voordelig investeringsklimaat voor aanwezig is”, stelt Kensenhuis. Wat Suriname volgens de volksvertegenwoordiger hieruit moet leren, zeker in deze periode, is dat er eindelijk een investeringswet komt. Een investeringswet waarin de voorwaarden worden vastgelegd, waarmee Suriname de investeerders kan aantrekken. “Wij hebben al jaren in ons land geen investeringswet. Het is inderdaad moeilijk om te investeren in het land. Dat blijkt nu duidelijk door deze rating”, stelt Kensenhuis. Tegelijkertijd moet er volgens Kensenhuis worden gekeken naar de fiscale zaken die komen bijkijken. Wanneer men investeerders wil aantrekken, moet er bijvoorbeeld worden gekeken naar hoe investeerdersvriendelijk het fiscaalsysteem is. Een simpel voorbeeld hiervan zijn de hoge invoerrechtentarieven die afstotend werken. Dit zijn zaken die vooral door de wetgever moeten worden aangepakt. Aan de andere kant is het gezicht van de staat ook belangrijk.
Vertrouwen
“Als SPA betreuren wij deze rating. Heel gauw zal het beleid over een andere boeg gegooid moeten worden. Om je rating vast te stellen, kijkt men naar je aflossingscapaciteit, wat je aan investeringsmogelijkheden en potenties hebt, de sociale rust en onrust, de politieke cohesie etc., die op dit moment niet moeders beste zijn”, stelt Castelen. Hierbij speelt het beginsel van vertrouwen volgens Castelen een grote rol. Zodra er vertrouwen verloren gaat in het bestuur, zal volgens Castelen het bestuur zich moeten haasten om zaken op orde te stellen. Echter, door geld te lenen alleen komt het vertrouwen niet terug. Hiermee verbetert de rating ook niet. “Hoe meer leningen je aangaat, terwijl je verdiencapaciteit niet stijgt, hoe meer jouw kredietwaardigheid zal dalen”, aldus Castelen.
Volgens Kensenhuis moet de rating van het bureau ook in het parlement worden besproken. “Wij moeten een investeringsklimaat creëren, dat vooral ontbreekt omdat er geen investeringswet is”, aldus Kensenhuis.
Kavish Ganesh