Recent hebben een drietal politie functionarissen in het openbaar zeer denigrerende uitspraken via de pers gepresenteerd jegens hun collegae. Uitspraken die ten doel hadden om de lading te dekken van een zogeheten vermeende motie van wantrouwen. Uitspraken, gelet op de nadruk, de grens overschrijdend van artikel 19 van de Grondwet van de Republiek Suriname SB 1987 no. 116 / SB. 1992 no. 38. Maar de vraag is: “Moet een protestschrijven dat kan worden betiteld als te zijn een vermeende motie van wantrouwen ” zoals die welke op de recent gehouden algemene ledenvergadering van de Surinaamse Politie Bond ingediend tegen de voorzitter van die vakvereniging zijnde een privaatrechtelijke rechtspersoon en “die vermeende motie ” tegen de wens der indieners du moment niet in behandeling werd genomen leiden tot beledigingen, smaad, smaadschrift en lasterlijke aantijgingen?. Mij dunkt van niet, omdat op de eerste plaats belediging, smaad, smaadschrift en lasterlijke aantijgingen strafbare feiten opleveren zoals vervat en omschreven in het Surinaams Wetboek van Strafrecht boek 2, titel 16, onder de artikelen 320, 321, 328 en 325. De kernvraag die beantwoord dient te worden is, kan het bestuur c.q. de voorzitter een dergelijke “vermeende motie” naast zich neerleggen?. Op grond waarvan en wat is de vergadercultuur van de S.P.B. gedurende de afgelopen 97 jaren en welke zijn de aanvaarde vormvereisten waaraan moties moeten voldoen? Op de eerste plaats zijn vergaderingen van de S.P.B. geen openbare vergadering en de leden dienen zich te allen tijde disciplinair te gedragen zoals het een goede politieambtenaar betaamt. De Surinaamse Politie Bond heeft een eigen vergadercultuur opgebouwd in de afgelopen 97 jaren. Moties kunnen bij het bestuur worden ingediend door een of meerdere leden. De indieners dragen de verantwoordelijkheid. Indiening kan plaats vinden bij mededeling van de agendapunten en de vraag voor eventuele aanvullingen, of tijdens de vergadering na een schorsing. De moties moeten schriftelijk zijn en voorzien van de namen van de indieners. Over het algemeen begint de motie met: gehoord de meningen (hebbende beraadslaagd over) daarna opsomming van de punten die de indieners hebben geconstateerd (constaterende), daarna de overwegingen (overwegende), het dictum (verzoek c.q. opdracht), en tot slot eindigt de motie met de woorden: “en gaan over tot de orde van de dag”, waarna de indieners de motie ondertekenen. De indieners dienen bij het indienen de vergadercultuur van de SPB volledig in acht te nemen omdat de voorzitter een motie die niet aan de vormvereisten voldoet, zulks gemotiveerd naast zich zal neerleggen. Die motie is dan nietig. Een motie bevat meestal discussiepunten, ophelderingen, opdrachten en in het ergste geval ook wantrouwen . Misvattingen kunnen om verschillende redenen leiden tot nietigheid; bijvoorbeeld: in strijd met wet; in strijd met statuten en HR; niet voldoen aan vormvereisten, niet ondertekend; overschrijden van de bevoegdheid van den vergadering, in strijd met het competentiegeschil intern en extern. Uitgaande van haast een eeuw lange door alle voorgaande vergaderingen zelf gecreëerde en ten volle ondersteunde en geaccepteerde vergadercultuur van den SPB (usance) waarvoor elk bij het bestuur in te dienen motie aan de vorenvermelde vormvereisten moet voldoen, is het daarom vanzelfsprekend en verwachtbaar dat het bestuur elke motie strijdig met de vormvereisten, voor zover de statuten en het HR anders bepalen, (het Statuut van de SPB laat die bepalingen aan het bestuur over) naast zich zal neerleggen. Behandelen van een motie die niet voldoet of strijdig is met de vormvereisten is nietig. Het staat de leden vrij om op een volgende vergadering een motie in te dienen in overeenstemming met de vormvoorschriften. Voorts zal het bestuur alle moties die in strijd zijn met de machtenscheiding, met andere woorden die zich puur richten om scheiding te brengen in de bevoegdheden van het bestuur en de ALV, naast zich moeten neerleggen omdat het bestuur in beginsel beleidsvrijheid heeft. Immers het dagelijkse bestuur van de vakbond is voorbehouden aan de competentie van het bestuur. Een motie die zich richt op het dagelijks beleid en aangenomen is, zal het bestuur niet binden, het heeft geen formele gevolgen en wordt dan ook naast zich neergelegd. Men dient zich ervan bewust te zijn dat het bestuur moties ( bij mij 4 soorten bekend namelijk; motie wensen, (opdrachten ), motie van ondersteuning, van tevredenheid (vertrouwen) en van wantrouwen, die bevoegdheden van de vergadering overschrijden niet hoeft uit te voeren. Het competentiegeschil ligt heel gevoelig in de prakrijk. Velen denken dat de algemene leden vergadering het hoogste orgaan is van de vergadering. Maar in de hedendaagse opvatting ligt dit anders (zie Aurora – arrest van de Hoge Raad d.d. 19 februari 1960 ). Vandaag de dag zijn bestuur en Alv als twee aparte naast elkaar functionerende organen die streven naar behartiging en verdediging van de Rechtspositie regelingen van de leden in de ruimste zin des woord. Bestuur en vergadering hebben hun eigen bevoegdheden, eigen plichten en rechten. Het bestuur is belast met de dagelijkse leiding, zet het beleid uit en vertegenwoordigt de vereniging in rechten terwijl de vergadering belast is met lange termijnbesluiten en de controle. De oprichters van de Surinaamse Politie Bond hebben bij de oprichting gezorgd voor een constructieve vergadercultuur met een onafhankelijk karakter. Het statuut van deze machtige vakbond spreekt voor zich en zo de toekomst het anders wenst dan zal de toekomst dit statuut met vaandel en spreuk ” PLICHT EN RECHT ” moeten wijzigen.
Josef Beck,
Erevoorzitter SPB