Korte omschrijving mogelijkheden herziening Surinaams belastingstelsel
De vermogensbelasting dient te worden afgeschaft in ruil voor de introductie van de bevrijdende voorheffing op rente-inkomsten en dividenden, alsmede de invoering van een vermogenswinstbelasting. Successierechten worden op nul gesteld in rechte opgaande of dalende lijn (ouders – kinderen – kleinkinderen). Middels deze twee maatregelen wordt de vorming van particulier vermogen aangemoedigd.
Op dit moment worden bij invoer een aantal heffingen cumulerend geheven. Door terugbrenging tot één invoerrecht wordt eenvoud en overzichtelijkheid bereikt. Werken vanuit een internationaal gangbare tarievenlijst (term voor het systeem van goederen classificatie) in combinatie met een heldere invoerrechtopbouw elimineert willekeur en maakt Suriname als in- en doorvoerland aantrekkelijker.
In weerwil van het geformuleerde uitgangspunt tot vergaande vermindering van het aantal verschillende heffingen, lijkt één bestemmingsheffing de moeite waard en dat is een gecombineerd riool- en afvalwater reinigingsrecht. Te heffen door de waterleverancier bij de periodieke facturatie: uitbreiding van het gesloten rioleringssysteem kan worden bekostigd uit deze heffing, zomede de zuivering van door afnemers gebruikt water dat terugvloeit in het riool.
Tevens dient een universeel systeem van statiegeld op verpakkingen te worden geïntroduceerd. De hoeveelheid zwerfvuil in Suriname is te groot. Het eigen leefmilieu van Surinamers is gebaat bij een incentive om verpakkingen niet zomaar weg te werpen, maar juist terug te brengen naar het punt van aankoop of een recycling centrum.
Suriname heeft baat bij op haar huidige en toekomstige behoeften toegesneden belastingverdragen met daartoe in aanmerking komende partnerlanden. Deze taak dient met prioriteit ter hand te worden genomen.
Door het douanegebied in de haven van Paramaribo en Albina te vergroten, kunnen aldaar zones worden gecreëerd waar met name bedrijven zich kunnen vestigen die lokaal te bewerken producten anders (omslachtig en kostbaar) in- en uit zouden dienen te voeren. Vrijhandelszones laten zich op verschillende manieren vormgeven, uiteenlopend van uitsluitende bevrijding van in- en uitvoerheffingen, alsmede van omzetbelasting tot volledige belastingvrijdom van de aldaar gevestigde ondernemingen. In alle gevallen is het voordeel voor Suriname gelegen in de opbrengst van heffingen over lonen van aldaar werkzaam personeel, ontvangst van jaarlijks vastrecht voor het behoud van de tax free status van de aldaar gevestigde bedrijven, huursommen voor de bedrijfsterreinen, werkgelegenheid – in de bedrijven gevestigd in de tax free zone en in hun toeleveranciers en dienstverleners, zomede in de bouwsector.
Wanneer financiële instellingen zoals pensioen- en verzekeringsfondsen, alsmede beleggingsfondsen zich in Suriname vestigen (zetel of feitelijke leiding) en wanneer banken meer vermogen van internationale beleggers kunnen aantrekken, dan brengt dit voor Suriname voordelen op een aantal niveaus:
– meer vermogen dat zich in Suriname verzamelt en waarvoor een aanwending dient te worden gevonden, kan voor een deel binnen Suriname nuttig worden gebruikt: een vrijstelling van rente op Surinaamse staatsleningen kan bewerkstelligen dat dergelijke fondsen er voor kiezen een deel van hun vermogen daarin te beleggen. Publiek-private samenwerkingsprojecten kunnen eveneens als renderende belegging van aan de fondsen toevertrouwde gelden functioneren;
– over de winsten die de fondsen zelf maken kan worden geheven (maar niet over de winsten op hun toevertrouwd vermogen);
– over de (extra) loonsommen van personeel van de fondsen en banken en perifere werkgelegenheid (fiduciairs, advocaten, accountants en dergelijke) kan worden geheven;
– er komt meer hoogwaardige werkgelegenheid;
– Suriname diversifieert haar economie en schuift verder op richting kenniseconomie.
In het voorgaande is reeds een aantal mogelijke bevrijdende voorheffingen besproken, waarvan verantwoordelijkheid voor de inning en afdracht wordt gelegd bij daartoe capabel te achten personen of instellingen, die bij machte zijn om ter zake een sluitende administratie te voeren, waardoor controle op naleving mogelijk is en die ook voldoende te verliezen hebben om dat niet op het spel te willen zetten, waardoor (dreiging met) sancties tegen hen ook effect kan sorteren.
Een andere (onorthodoxe) methode is de betaling van belastingen – en niet uitsluitend die van milieuheffingen – via een opslag op de facturen van nutsbedrijven als SWM en EBS, dan wel telecom- en internet service providers te laten verlopen, waarbij niet-betaling van het belastingdeel van de factuur leidt tot afsluiting van de (nuts)voorziening.
Niet leuk, wel effectief
Hierboven werd de publiek-private samenwerking al aangestipt als mogelijkheid om projecten te financieren. Bruggen en wegen en andere infrastructurele werken kunnen particulier worden gefinancierd, mits daarvoor tol kan worden gevraagd. De Wijdenbosch brug is een goed voorbeeld van een project dat de staat niets had hoeven kosten, omdat de tolheffing voldoende zou hebben opgebracht om het project financieel aantrekkelijk te laten zijn voor particuliere investeerders.
Voor projecten waar dit minder evident is, of het nu infrastructuur, volkshuisvesting of om het even wat betreft, kunnen particuliere investeerders over de streep getrokken worden door het geven van staatsgaranties met betrekking tot een bepaald rendement c.q. bepaalde betalingen over een af te spreken periode. In Frankrijk wordt succes geboekt met staatsgarantie van huurbetalingen door studenten die gehuisvest zijn in de particuliere sector: van 10.000 dossiers is het in 35 gevallen tot inroepen van die staatsgarantie gekomen en van die 35 heeft de Franse staat uiteindelijk in slechts 8 gevallen het bedrag waarvoor werd geïntervenieerd niet kunnen verhalen op de wanbetalende student. In Suriname zou op deze wijze een groot aantal volkshuisvestingsprojecten kunnen worden gerealiseerd met minimale budgettaire impact. Het inbouwen van voorwaarden (aantoonbaar minimaal twee vruchteloos gebleven inningspogingen via de deurwaarder voordat een beroep op de garantie kan worden gehonoreerd) voorkomt dat de kosten voor de staat uit de hand lopen.
Het aantal personen in Suriname dat wachtgelduitkeringen ontvangt of (feitelijk) niet operationele ambtenaar is, is (te) groot. In de tijd gefaseerde afbouw van wachtgelduitkeringen maakt dat de ontvanger ervan zich weer op de arbeidsmarkt zal willen begeven. Ambtenaren die arbeidsloos salaris ontvangen drukken onnodig zwaar op departementale begrotingen.
Dit stuk richt zich hoofdzakelijk op belastingmaatregelen en gaat in op een paar, maar lang niet alle flankerende maatregelen die nodig zullen zijn om een groeispurt van de Surinaamse economie te bewerkstelligen.
Essentieel is de vermindering van de bureaucratie. Suriname heeft nu vanuit internationaal perspectief bezien een te groot ambtenarencorps en teveel vaak nodeloos gecompliceerde administratieve procedures. Met de voorgestelde heffingsmaatregelen is men er nog niet: het moet eenvoudiger worden om een eigen onderneming te beginnen, en eenvoudiger worden om die draaiende te houden. Er dient vanuit de overheid op een positieve wijze meegewerkt te worden aan ondernemersinitiatieven, waarbij beschikbare kennis en expertise gedeeld worden met ondernemers die daar behoefte aan hebben.
Wat de overheid vooral niet moet doen, is denken dat zij zelf ondernemingen moet opzetten en (politiek) leiden. Dat loopt – op een enkele uitzondering na – uit op veel verspild geld en vervolgens een fiasco. De taak van de overheid is randvoorwaarden scheppen die particulier ondernemerschap bevorderen. Duidelijke en beperkte regels. Zo min mogelijk vergunningen. Snellere afhandeling van die procedurele aangelegenheden, waarbij de (startende) ondernemer toch in contact komt met de overheid.
Het antwoord ligt niet in het introduceren van nog meer administratieve lastendruk door opzetten van weer een laag aan publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties, die de bestaande situatie nog beter in beeld kunnen brengen. Ondernemers (en dan met name in het midden en kleinbedrijf) zijn de motor van de economie en scheppers van de meeste banen, welke arbeidsplaatsen ook nog eens het goedkoopst te realiseren zijn. Het is daarom zaak deze ondernemers niet met nog meer verplichtingen, administratief of anderszins, op te zadelen, maar juist om hen zoveel mogelijk de vrije teugel te laten binnen de grenzen van het toelaatbare.
Mr. Vincent Moes en mr. Indra Jharap
(Internationaal) fiscaal- en wetgevingsadvies
Contact of reageren: [email protected]