Wat iedereen zou moeten weten over afschaffing egalisatiereserve verzekeraars

Suriname heeft iets om trots op te zijn. Iets waar niet veel andere landen in de wereld zich in dezelfde mate op kunnen laten voorstaan: een stabiele en solide financiële sector – bank- en verzekeringswezen – waar de financiële crisis begonnen in 2008 (en voortdurend tot vandaag de dag!) tot op heden ongemerkt aan voorbij is gegaan. In Suriname is het niet noodzakelijk gebleken om banken of verzekeringsmaatschappijen, die door de financiële crisis aan het wankelen zijn gebracht, van overheidswege financieel te ondersteunen, te nationaliseren of anderszins bij te staan, simpelweg omdat er in Suriname geen banken of verzekeringsmaatschappijen aan het wankelen zijn gebracht door die crisis. Bijna overal elders wel. Ook in veel landen met een reputatie voor financiële soliditeit en betrouwbaarheid.
Dit Surinaamse wapenfeit is te danken aan prudente bedrijfsvoering van de financiële instellingen hier te lande en adequaat toezicht van de Centrale Bank van Suriname. Surinaamse financiële instellingen hebben voldoende “vlees op de botten”, doordat ze financieel niet tot het uiterste gaan: Er worden bij banken noch verzekeraars producten aangeboden die zodanig complex zijn, dat niemand goed kan overzien wat uiteindelijk de risico´s zijn voor de continuïteit van de bedrijfsvoering. Geen Surinaamse bank zal een hypothecaire lening op onroerend goed verstrekken van 100 procent of meer van de waarde van dat onroerend goed, maar haar maximale bevoorschottingsgrens ruim daaronder trekken. Financiële instellingen in Suriname nemen zich kortom in acht, en hebben daardoor voldoende in reserve, ook als het eens wat minder gaat.
Dit soort soliditeit geeft vertrouwen. Iets dat Suriname vreemd genoeg internationaal nog onvoldoende heeft weten te verzilveren, door zich minder dan mogelijk (en wenselijk vanuit het gezichtspunt van verhoogde instroom van buitenlandse valuta) te richten op de internationale belegger. Met haar robuuste financiële instellingen en hoge rente op USD en Euro, is Suriname uitstekend gepositioneerd om een grote sprong naar voren te maken op het gebied van aantrekken van buitenlands beleggingskapitaal, geplaatst in vreemde valuta. Bij banken of bij verzekeraars hier.
Verzekeraars nemen in de financiële sector weer een aparte positie in, doordat anders dan bij het merendeel van de (retail) bankproducten, de omvang van de uiteindelijke verplichting uit een verzekeringsovereenkomst jegens de klant niet volledig nauwkeurig, doch slechts middels actuariële berekening en statistiek bij benadering is te voorspellen. Hoe goed de modellen met voorspellende berekeningen ook zijn, er blijven in de werkelijkheid een aantal “ongrijpbare” factoren, die maken dat het resultaat over alle verzekeringsovereenkomsten van de verzekeraar gezamenlijk in enig jaar in positieve of negatieve zin van de verwachtingen kan afwijken.
In grote lijnen zijn verzekeraars onder te verdelen in twee hoofdcategorieën: levensverzekeraars en schadeverzekeraars. De belangrijkste factoren die van invloed zijn op het vermogen van een levensverzekeraar om aan zijn toekomstige verplichtingen te kunnen voldoen zijn:
1. Een verschil tussen het werkelijk behaald rendement op belegd premievermogen vergeleken met de gehanteerde rekenrente (is het geprognotiseerd rendement op belegd premievermogen, op basis waarvan de hoogte van de bij de overeengekomen uitkering(en) behorende premie(s) is berekend);
2. Een wijziging van de levensverwachting van verzekerden (het resultaat van de verzekeraar neemt af naarmate (meer) verzekerden langer leven dan verwacht op het moment van afsluiten van de verzekering)
3. De hoogte van de inflatie (speelt bij alle geïndexeerde uitkeringen: ieder jaar dat de inflatie groter is dan het rendement op belegd premievermogen gaat het (toekomstig) resultaat van de verzekeraar erop achteruit, omdat de toekomstige uitkeringen aan de inflatie moeten worden aangepast en de groei van het belegd premievermogen waaruit deze toekomstige uitkeringen moeten worden voldaan daarmee geen gelijke tred houdt).
Bij schadeverzekeraars zijn er weer, deels per categorie van verzekering die wordt aangeboden van elkaar verschillende, andere aleatoire factoren die het werkelijk op een verzekeringsovereenkomst behaalde resultaat (soms) wezenlijk kunnen doen afwijken van het geprognotiseerde resultaat, waarvan het in dit kader te ver voert een gedetailleerd overzicht te geven.
Om verzekeraars beter in staat te stellen, zich tegen dit soort (onvoorspelbare) onzekerheden te wapenen, heeft de wetgever destijds in artikel 22 van de Wet op de inkomstenbelasting de mogelijkheid geïntroduceerd een egalisatiereserve te kunnen vormen. Waardoor – naast alle andere maatregelen en regelgeving strekkende tot dit effect – de betrouwbaarheid en financiële gegoedheid van een verzekeraar (nog) beter werd en wordt gegarandeerd. Echter, de wetgever heeft destijds een vrij grove regeling ingevoerd, die er kort gezegd op neer komt dat de jaarwinst (zoals berekend vóór dotatie aan de egalisatiereserve) steeds in zijn geheel kan worden toegevoegd aan die egalisatiereserve, zodat in enig jaar geen belastbare winst resulteert.
Thans is een wetsontwerp aanhangig in De Nationale Assemblee, strekkende tot volledige afschaffing van de mogelijkheid tot vorming van en dotatie aan een egalisatiereserve: bestaande egalisatiereserves van verzekeraars zullen in twee jaar dienen te worden afgebouwd en vallen vrij ten gunste van het belastbaar resultaat. Een dergelijk volledig schrappen van de mogelijkheid een voorziening te vormen voor onvoorziene eventualiteiten die negatief uitwerken op het vermogen van de verzekeraar om aan zijn toekomstige verplichtingen te kunnen voldoen, doet afbreuk aan de (perceptie van) soliditeit en betrouwbaarheid van die verzekeraar. En vertrouwen is waar het om draait in de financiële wereld.
Indien het wetsontwerp zo wordt aangenomen als voorzien, zal overigens van terugwerkende kracht sprake zijn, voor zover lopende het belastingjaar 2016 een wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting wordt ingevoerd, die effect sorteert in dat belastingjaar 2016. Een wijziging van een belastingwet dient op zijn vroegst eerst werking te hebben in het belastingjaar dat volgt op het jaar waarin de wetswijziging wordt aangenomen, wil niet van terugwerkende kracht sprake zijn. Een belastingplichtige dient zijn handelen in enig jaar namelijk te kunnen baseren op de regelgeving zoals die voor dat jaar was vastgesteld, en niet lopende het jaar moeten merken dat de basis onder zijn economische beslissingen is weggeslagen door de overheid. Dit klemt te meer, indien die wetswijziging voor belastingplichtige een negatief effect heeft.
Tussen nooit belastbare winst hebben, omdat steeds alles aan positief resultaat aan de egalisatiereserve mag worden gedoteerd enerzijds en helemaal geen egalisatiereserve mogen vormen en dientengevolge ook niets daaraan mogen doteren anderzijds, ligt een breed scala aan mogelijkheden: gedacht kan bij voorbeeld worden aan een sectorspecifiek maximum percentage van de premie inkomsten in enig jaar, dat jaarlijks aan de egalisatiereserve mag worden gedoteerd. Daarbij kan het maximum percentage nog worden gedifferentieerd, naar gelang de omvang (gemeten naar bij voorbeeld balanstotaal of jaarlijks premie inkomen) van de verzekeraar: omdat incidentele afwijkingen van de norm een groter gewicht hebben bij een kleiner klantenbestand, zou het maximum percentage gestaffeld kunnen dalen bij toenemende omvang van de verzekeraar.
Er laten zich diverse genuanceerde(re) oplossingen bedenken, gelegen tussen het huidige alles en het voorgestelde niets. Wat in ieder geval moet worden vermeden, is dat de internationale toekomstperspectieven van een gezonde sector, waar Suriname terecht trots op mag zijn, sneuvelen nog voordat zij tot ontwikkeling hebben kunnen komen, uitsluitend en alleen, omdat door integrale afschaffing van een voor de financiële stabiliteit van een categorie belangrijke spelers in de financiële sector – de verzekeringsmaatschappijen – strategische voorziening als de egalisatiereserve, in binnen- en buitenland straks vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de betrouwbaarheid stressbestendigheid van zo kort daarvoor nog financieel solide Surinaamse verzekeraars.
Mr. Indra Jharap en mr. Vincent Moes
(Internationaal) fiscaal- en wetgevingsadvies

error: Kopiëren mag niet!