Sport is een middel tot duurzame ontwikkeling

Gisteren was het de Internationale Dag van Sport voor Ontwikkeling en Vrede welke wereldwijd werd herdacht. Recent is door een assembleelid van de oppositie gezegd dat in deze precaire tijd de sportactiviteiten die belastingmiddelen vereisen, on hold moeten worden gezet. Dat is eigenlijk indirect een oproep geweest aan een naaste familielid dat een SVB-bestuurslid is, om bij voetbalactiviteiten (met een internationaal karakter) niet aan te kloppen bij de Staat. In de DNA waren niet alle leden het eens met deze oproep aan de regering. Sport is een geliefde bezigheid van grote delen van de bevolking in veel landen van de wereld. De sportbeoefening vooral in teamverband, sloopt veel sociale muren en creert meer cohesie in de samenleving, waardoor gezamenlijk gemeenschappen en samenlevingen kunnen worden ontwikkeld. Zo wordt in onze samenleving niet tegen sport aangekeken. Er zijn delen van de samenleving die traditioneel een achterdochtige en zelfs vijandige houding hebben tegenover de sport. Traditioneel, omdat in de agrarische periode de sportbeoefening werkkrachten (de kinderen) onttrok aan het agrarisch productieproces. Deze vijandige houding is overgedragen van generatie op generatie. Toevallig zijn de groepen die traditioneel een vijandige houding hebben tegen de actieve sportbeoefening ook de grootste slachtoffers van een aantal ‘een gebrek aan beweging gerelateerde’ chronische ziekten. Zo ontstaat een minder productieve beroepsbevolking welke weer een impact heeft op de ontwikkeling van de samenleving. Toevallig hebben dezelfde groepen ook veel te maken met andere levensstijlproblemen zoals alcoholisme. Sport is een middel om de jeugd te sturen en te geraken tot een meer ontwikkelde bevolking die langer in de schoolbanken is gebleven. Jeugdverenigingen hebben bijvoorbeeld bewezen een impact te hebben op de ontwikkeling en schoolprestaties van jeugdigen. Sport moet in Suriname niet als een op zichzelf staand fenomeen worden beschouwd, maar als een middel voor ontwikkeling van de samenleving en verhoging bijvoorbeeld van het BBP. Het moet gezien worden als een middel om relatief beter te scoren op de Human Development Index. Kinderen hebben ingevolge het Kinderrrechtenverdrag het recht om mee te doen aan de sport naar hun keus. In sportverenigingen kunnen life skills worden bijgebracht aan jongeren. Zo kunnen deze burgers gemakkelijker een baan verkrijgen en deze behouden. De life skill die belangrijk is voor het gezamenlijk leren winnen, maar ook leren omgaan met tegenslagen en te werken aan gezamenlijke planningen om overwinningen te boeken.
Zo is het dus gelinkt aan sustainable development goal (SDG) nummer 1. Sowieso is SDG no 3 ook gerelateerd aan sport, omdat dit doel een healthy lifestyle nastreeft. Het gaat om de sportbeoefening op alle niveaus. Sport kan ook bijdragen aan het bereiken van SDG 4 namelijk het bevorderen van onderwijs. Zeker heeft het ook te maken met het bereiken van gendergelijkheid (SDG 5). Sport kan vrouwen empoweren en hun zelfvertrouwen een behoorlijke boost geven en aangeven dat ook vrouwen van nut zijn voor de samenleving. Sport kan via een gezonde beroepsbevolking en goede basic life skills, helpen aan een hogere arbeidsproductiviteit dus een hogere economische groei en het ontstaan van decent work (SDG no 8). Een fitte en mentaal-flexibele beroepsbevolking is het best in staat om te werken aan economische groei en een economie die kwalitatief hoogwaardige banen voortbrengt. Sport werkt aan de integratie van bevolkingsgroepen waardoor de gelijke behandeling met betrekking tot het werk sneller plaatsvindt. Zo heeft het dus ook invloed op SDG no. 10 waarbij de interne gelijkheid in de landen via sport ook kan worden bewerkstelligd. Sport kan zorgen voor integratie en emancipatie van bevolkingsgroepen. In Suriname is dat ook duidelijk het geval. Sport en Jeugdzaken heeft de zorg voor een gecoördineerd en planmatig sport – en jeugdbeleid, de ontwikkeling, bevordering en de begeleiding van de sport in de ruimste zin en de bevordering van de ontwikkeling en begeleiding van de jeugd buiten schoolverband voor zover deze zorg niet uitdrukkelijk aan enig ander Ministerie is opgedragen. Verder de bevordering van de totstandkoming, instandhouding en de inrichting van o.m. accommodaties nodig voor de uitvoering van het sport – en jeugdbeleid. Eveneens behoort tot de taken van dit ministerie het beleid ten aanzien van het opleiden van leidinggevend kader voor de sport en het jeugdwerk, alsmede de regeling van subsidies ter bevordering van de sport en het jeugdwerk. Als we kijken naar de taken van Sport dan zien we dat deze benadering uitdrukkelijker als ontwikkelingsmiddel tot uiting moet komen. Ook SDG no. 16 is ter sprake, het zorgen voor vreedzame samenlevingen.

error: Kopiëren mag niet!