“De grondslag van het deviezenprobleem in Suriname is zijn deviezenverdiencapaciteit. De exportconcentratie is gericht op niet duurzame sectoren. Suriname is al sinds zijn onafhankelijkheid afhankelijk van de mijnbouwsector.” Dit gaf Richard Kalloe aan tijdens zijn inleiding bij de recente avond van Kenniskring. Kalloe verwacht dat de Surinaamse rijkdommen uit de mijnbouw binnen enkele jaren zullen zijn uitgeput. De staatsinkomsten zullen dan verder afnemen. Over de afgelopen jaren is volgens hem slechts 13,5% teruggekomen naar Suriname op basis van gesloten mijnbouwcontracten. Deze gelden zijn volgens hem dan weer verdampt door opeenvolgende regeringen. De NF-regering onder leiding van de NPS heeft in 10 jaar 3 miljard gehad en dit doen verdampen. Het geld is niet productief in het land geïnvesteerd. Evenzo heeft de NDP aan inkomsten 3 miljard gehad en dit in 4 jaar laten verdampen. Hiervan is zeker 1 miljard volgens Kalloe ontvreemd van de CBvS.
“Het resultaat van dit handelen is dat wij nu zitten met een serieus deviezentekort.” Bovendien zit het land volgens hem met enorme onnodige importen van goederen, voornamelijk bestemd voor het vullen van de vele winkels die maar blijven verrijzen. Een andere factor is dat de nationale productie sinds de onafhankelijkheid niet gestimuleerd is, maar buitenlandse investeringen wel. Volgens Kalloe is het grootste deel van de concessies van Suriname bestemd voor mijnbouw en bosbouw al uitgegeven aan buitenlandse investeerders, waarvan 80% uit een bepaald Aziatisch land. “Alle suikerpotten zijn op en alles is in handen van het buitenland. Ondertussen weet het buitenland volgens hem dat als je concessies gratis wil halen, je naar Suriname moet. Voor een kleine ‘tjoekoe’ vind je die namelijk in Suriname. De achterban van de NDP is niet anders dan de NPS en zou daarom het lokaal ondernemerschap nimmer gestimuleerd hebben”, zegt Kalloe. Volgens hem speelt etnische afgunst een rol bij de slechte ontwikkeling van het eigen ondernemerschap van het land. Er wordt door de regeerders volgens hem voorts alleen gewerkt voor de eigen groep. De leiders willen er wel voor zorgen dat hun achterban of zijzelf en hun eigen familie het goed hebben, maar niemand zou de inborst hebben om het land tot ontwikkeling te brengen. “Naast een economisch probleem heeft Suriname een veel groter probleem”, stelt hij. Politici hebben volgens Kalloe weinig kennis en een laag bewustzijn met betrekking tot de sociaal- economische zaken van het land. In dit kader noemt hij de roep van politici om op te treden tegen cambiohouders welke hem terug doet denken aan de regering onder Venetiaan, waarbij er hard werd opgetreden tegen prijsopdrijvers, terwijl de CBvS á la dol geld bleef drukken. “De leiders zijn niet competent. Als je niet deskundig bent, hoe ga je dealen met deskundigen.” Dit is ook de reden waarom er volgens hem onder andere geen goede overeenkomsten tussen de Staat en buitenlandse investeerders gesloten kunnen worden. Om uiteindelijk uit het economisch probleem te kunnen komen, zijn saneren waar nodig en investeren in andere sectoren volgens Kalloe voor Suriname de enige oplossingen. “Met mijnbouw alleen komen we er niet.” De economie moet geherstructureerd worden en nieuwe sectoren moeten tot ontwikkeling worden gebracht.