Bisschop Karel Choennie van de Rooms Katholieke Kerk geeft te kennen dat zijn missie net als iedereen in Suriname wordt geplaagd door de economische crisis. De kerk weet zich voort te bewegen dankzij prudent beleid, verantwoord financieel beheer en de barmhartigheid van de gelovigen. “De filosofie van de RK- missie is dat wij ons leven van God hebben gekregen, aan het eind van ons leven moeten wij ons verantwoorden voor wat wij van het leven gemaakt hebben, wat wij er mee gedaan hebben.” Volgens de bisschop kunnen de gelovigen naar vermogen en omstandigheid, met talent, kennis, energie en tijd bijdragen aan het uitvoeren van het werk. Geld schenken, indien mogelijk, is ook een optie. Maar het liefst ziet de kerk de persoonlijke betrokkenheid van de volgelingen. Daarmee wordt de band met het geloof versterkt.” Bisschop Choennie: “Heil verkregen door werken van barmhartigheid, liefdewerk, kan niet in geld uitgedrukt worden.”
De Rooms Katholieke Kerk is trots op haar onroerend goed, statige monumentale gebouwen in het hart van de stad vooral. Een onschatbare architectonisch, historisch en cultureel erfgoed. Het in stand houden van deze “rijkdom” kost enorme inspanning. Het onderhoud vraagt voortdurende kostbare, vakkundige en specialistische aanpak. Het is altijd al een hele opgave geweest voor de missie om de gebouwen in goede staat en in gebruik te houden. Maar anno 2016 maken financiële perikelen het haast ondragelijk. De RK- gebouwen worden verhuurd en met die inkomsten wordt het onderhoud gepleegd, maar het is bij lange na niet voldoende om de kosten te dekken, laat staan middelen op te brengen om het reguliere werk van de RK- missie te ondersteunen. Bisschop Choennie vindt het goed dat de historie bewaard blijft, maar het lijkt hem ook billijk, dat als de staat vraagt om de gebouwen volgens strenge regels te onderhouden en te beschermen vanuit esthetische en historische overwegingen ook gedacht moet worden aan een financiële tegemoetkoming.
Dagblad Suriname werd door kritische gelovigen gewezen op het falen van de overheid om staatseigendom te onderhouden. De staat waarin onder andere het gebouw van de ministeries van Justitie en Politie en Sociale Zaken op steenworp afstand van het Bisdom zich bevinden, werden als schrijnende voorbeelden genoemd. Ook werd het gebouw van het Hof van Justitie genoemd waarvan de restauratie reeds jaren aan de gang is, maar het werk al enige tijd is stil gelegd en aan de andere kant van de straat een gedeeltelijk afgebrand gebouw. De verwaarlozing en verval van de overheidsgebouwen en bezittingen zijn niet alleen manifest in de verwaarlozing van monumentale gebouwen, het is een landelijk fenomeen dat zich voordoet bij vrijwel alle overheidsgebouwen.