Er zijn voldoende voorbeelden van landen in de wereld die verschillende modellen hanteren om hun exporten te verhogen. Men kan trachten om de productie te verbeteren door nieuwe technieken toe te passen. Als dat niet lukt, kan men de munteenheid gebruiken om producten goedkoper te maken. Het moment dat bijvoorbeeld China ziet dat zijn export afneemt, speelt men met de munteenheid. Hierdoor wordt importeren uit China goedkoper, op basis van de valuta, en niet op basis van kwaliteit en productieomstandigheden. Het gaat erom dat in zulke landen het monetair beleid wordt gebruikt om de economie te stimuleren, in die zin dat de export bevorderd wordt.
In Suriname echter was de grote vraag bij het formuleren van beleid, hoe de ondernemers aan vreemde valuta kunnen komen om te importeren. Vanuit de overheid zelf bleek volgens Kenneth Sukul, bestuurslid van de Stichting Wederopbouw Rijstbouw Lareco, nergens de intentie om de devaluatie ten goede van bevordering van de exporten te gebruiken. Alles wat te maken heeft met de prijsvorming van hetgeen wij in Suriname produceren, is naar zijn mening in vergelijking met dat van de concurrerende landen minder goed. Met andere woorden loopt Suriname dus in alles wat de prijs positief kan beïnvloeden, achter.
“Door het goedkoper maken van de SRD zou de Surinaamse rijst goedkoper worden voor de export. Je zou verwachten dat men daar beleid op zou loslaten. Het moment de export zou toenemen, zou de productie toenemen. Wat deze kwestie betreft, heeft de overheid het gelaten voor wat het was. Er komen andere landen hier naar toe om projecten te ontwikkelen, maar de resultaten van die projecten zullen over een paar jaren pas te zien zijn. Wij hebben die dollars nu nodig. Wat gaat de Centrale Bank zo meteen veilen?”, vraagt Sukul zich af.
De dollars die wij nu hebben, zouden volgen Sukul beter kunnen worden geïnvesteerd door de productie op gang te brengen. Ongeveer 90% van de ondernemers in het land is importeur. Maar 10% moet zorgen voor de grote inkomsten van de staat. De 90% staat altijd klaar om die inkomsten te bespringen. De overheid moet volgens Sukul beleid maken om de rijssector, groentesector, pluimveesector etc. te ontwikkelen. “Nu de import van kip ook duurder word, is er ook gelegenheid om de Surinaamse pluimveesector te ontwikkelen. De prijs van mais is momenteel US$ 400 per ton. In Suriname aangekomen kost dat ons al ruim US$ 500. Die mais die we importeren voor het pluimvee kunnen wij best wel vervangen met rijst”, stelt Sukul.
De SRD 5,158 als gemiddelde koers voor de US$ is volgens Sukul voor de rijstboer in ieder geval nog aan de lage kant. De boeren hebben tijdens de vorige inzaaiperiode een koers van hoger dan SRD 5,50 moeten inzetten. Dit was de reden voor hun sceptische houding tegenover de valutaveilingen.
Het accent moet volgens Sukul daarom niet worden gelegd op het goedkoper verkrijgen van de US$, maar op het gebruiken van deze omstandigheden om de mensen te stimuleren om dollars zelf te verdienen. “Dat is pas de richting van ontwikkeling. Na toiletpapier en deodorant kopen is de US$ op. Wat doen wij daarna?”, aldus Sukul.
Kavish Ganesh