De wisselkoers van de SRD: de uitkomst van een rekensom?

De koers van de SRD is van invloed op vele factoren van de onze economie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan prijzen, kosten, investeringen, werkgelegenheid, export, rentestand, lonen etc. Maar al deze grootheden hebben op hun beurt direct en/of indirect weer invloed op de koers. De koers is dus zelf een kritische factor in een complex economisch systeem.
In de ideale wereld wordt de koers in de markt bepaald door wat weleens genoemd wordt de “fundamentals” of wel economische waardebepaling als basis van het economisch handelen. De wisselkoers moet dan wel ongehinderd op de marktinvloeden reageren.
Dit is natuurlijk in de “echte wereld” niet vaak het geval door vele opzettelijke en onopzettelijke directe en indirecte externe invloeden op de bepaling van de koers.
Het gegeven dat de wisselkoers van grote invloed is op de gehele economie impliceert dat elk ingrijpen in de koers tot effecten in de economie zal leiden. Als we de redenering omkeren kunnen we ook zeggen dat we de koers kunnen gebruiken als instrument om bepaalde effecten in de maatschappij te bewerkstelligen.
De CBvS heeft het voornemen om middels wekelijkse veilingen de koers van de SRD te bepalen als gemiddelde van inschrijvingen van banken. De banken bieden op een bepaald bedrag tegen een bepaalde koers. Onduidelijk is of de bank pakketten maakt met elk een eigen koers en dus meerdere biedingen doet of dat de bank één pakket inschrijft met één gemiddelde koers. Onduidelijk is ook of de bestemming van de gevraagde gelden bekend is en, zo ja, of die mede overwogen wordt bij de allocatie en ook hoe de juiste besteding zal worden gecontroleerd.
Hoe dan ook dit betekent dat met de voorgenomen veilingmethode de wisselkoers de uitkomst wordt van een enkele rekensom die niets met onze economische realiteit van doen hoeft te hebben.
Gegeven de wetenschap van de effecten van de wisselkoers op diverse onderdelen van de economie roept deze wijze van wisselkoersbepaling vragen op zoals: welke doelstellingen wil de CBvS met de resulterende wisselkoers nastreven? Iedere waarde van de wisselkoers zal immers effecten hebben op de economie; welke binding hebben de componenten van die rekensom, i.c. de deelnemers aan die veiling, met de economische realiteit van Suriname? Zij bieden immers op basis van eigen enge behoeften die zij menen te hebben en mogelijk zelfs ook om speculatieve redenen.
Indien het in een week beschikbare bedrag significant lager is dan het totaal dat door de banken wordt gevraagd impliceert dat dan niet dat de berekende koers “te laag” is? De eerst volgende veiling zou dus in een nog hogere USD koers moeten resulteren?
Onderkend moet worden dat de CBvS met rug tegen de muur staat. Debet hieraan is het beleid om middels interventies de koers te stabiliseren. Dit beleid is doorgevoerd ook toen na enkele interventies bleek dat het effect nihil was. Uiteindelijk zitten we nu met reserves die onder het IMF criterium liggen.
Overigens is het IMF criterium niet 3 maanden maar moet ook rekening gehouden met bv. de geldhoeveelheid (M2) en de mogelijkheid dat exporten tegenvallen. Exact de situatie in Suriname. Uitgaande van het vrije kapitaalverkeer met het buitenland zal een deel van de geldhoeveelheid proberen te converteren in buitenlandse valuta en teruglopende exporten betekenen minder beschikbare valuta. Dit geeft aan dat er meer valutareserves nodig zullen zijn dan benodigd voor 3 maanden import. Hoe groter de binnenlandse geldhoeveelheid hoe meer druk op de wisselkoers . De 3 maanden is dan ook een minimum en zeker in het geval van ons land met teruglopende exporten zijn aanzienlijk grotere reserves noodzakelijk. Maar dat station zijn we helaas reeds voorbij.
De CBvS wil nu een forse devaluatie met alle ellende die daaruit kan voortvloeien vermijden met een veiling i.c. depreciatie. Een veiling is het proberen waard maar dan lijkt een andere opzet en doelstelling raadzaam. Het is namelijk goed zich te realiseren dat een veiling geen substituut is voor de markt c.q. marktinformatie. De informatie uit de veiling is zoals hiervoor aangegeven dan ook moeilijk te interpreteren.
De CBvS moet haar verantwoordelijkheid nemen. Zij is immers het instituut dat de stabiliteit van de waarde van de SRD dient te bevorderen te bewaken. Zij moet niet verworden tot een “supercambio met een soort van loterijvergunning”.
Het is aan te raden de veiling te zien als een informatiebron voor de CBvS, te gebruiken naast andere beschikbare informatie met als doel zelf de wisselkoers van de SRD te bepalen. Zij houdt daarbij rekening met de mogelijke effecten op de economie en daaruit mogelijk voortkomende maatschappelijke situaties. Geen geringe opgave!
Formeel kan deze actie van de CBvS gezien worden als devaluatie, maar door institutioneel vastgestelde prijzen met een valutacomponent niet aan te passen wordt die visie verzwakt.
We willen van uitgaan dat de dure buitenlandse deskundigen gedurende de afgelopen jaren goede simulatiemodellen voor de CBvS hebben gebouwd. En dat daarbij structuren zijn opgezet die deze systemen van de nodige informatie voorzien. Dit instrumentarium kan de CbvS helpen bij het uitvoeren van analyses om de voor Suriname beste koers te bepalen en zoveel als mogelijk proberen te doseren op weg naar stabiliteit.
Indien de dure buitenlandse deskundigen echter door drukke werkzaamheden er niet aan toe gekomen zijn de CBvS van dit noodzakelijke instrumentarium te voorzien rest dan niets anders dan dat de CBvS nu zelf de structuren inricht. Deze structuren moeten dan de CBvS voeden met vooral kwantitatieve informatie met betrekking tot de vermoedelijke effecten van wisselkoersen in hun sector. Op basis van de informatie uit de veilingen en van de diverse sectoren kan de CBvS middels “trial and error”, maar weloverwogen en rekening houdend met de economische realiteiten, wisselkoersen vaststellen.
Het is niet ideaal maar lijkt in elk geval beter dan onze fragiele economie bloot te stellen aan de gevolgen van uitkomsten van dubieuze rekensommen.
Hoe kan de CBvS aan wat valuta komen nu exporten sterk teruggelopen zijn? Lenen van het buitenland is niet het antwoord maar wel de weg van de minste weerstand. Tenzij natuurlijk ten behoeve van investeringen.
We kunnen zonder uitputtend te willen zijn denken aan b.v. alle exportheffingen op grondstoffen, zoals rondhout, verhogen en te voldoen in USD, export van rondhout beperken en een minimum percentage bewerkt hout commanderen, heffingen op verkopen en overige transacties in buitenlandse valuta zoals onroerend goed te voldoen in de betreffende valuta, hoge heffingen op verkoop in valuta van domeingrond groter dan b.v. 1000m2 of boven een bepaald bedrag.
Een aanzienlijke en te prefereren bron is de uitgifte van USD staatsobligaties mits de overheid de burger het vertrouwen kan geven, door middel van onherroepbare en onaantastbare waarborgen, op richtige aflossingen en rentebetalingen.
Rob Adney

error: Kopiëren mag niet!