De onderwijsinspecteurs verbonden aan het ministerie van Onderwijs, Wetenschappen en Cultuur (Minowc) kijken uit naar een spoedige positieverbetering aangaande hun loon en behuizing. De Bond van Inspecteurs bij Onderwijs (BIO) heeft ondertussen al tweemaal gesprekken gevoerd met onderwijsminister Robert Peneux en kijkt nu uit naar een vervolggesprek. Bij de laatste gesprekken zijn er geen concrete zaken uit de bus gekomen. Bondsvoorzitter Diana Gaddum-Riedewald geeft aan dat zij er alle vertrouwen in heeft dat de minister hen gauw te woord zal staan en dat de rechtspositie van de onderwijsinspecteurs geregeld zal worden. De bond wenst samen met de bewindsman te werken aan een oplossing.
Verbetering rechtspositie prioriteit; loon niet toereikend
De verbetering van de rechtspositie van de onderwijsinspecteurs geniet prioriteit, vooral gezien het feit dat het tekort aan inspecteurs steeds nijpender wordt. Ondertussen verrichten de huidige onderwijsinspecteurs onder moeilijke omstandigheden hun werk. In het beloningssysteem zijn de onderwijsinspecteurs, in tegenstelling tot onderwijsgevenden, slecht geregeld. Een inspecteur verdient bijna SRD 1.000 minder dan toen die nog voor de klas stond. Het salaris en de extra gelden die zij verdienden als parttime docenten, zijn bij de benoeming tot inspecteur weg komen te vallen. Onderwijsgevenden die overstappen naar de Inspectie, vallen niet meer onder de Fiso-leerkrachtenreeks. In de ambtelijke loonreeks zijn de inspecteurs lager ingeschaald. Het gevolg hiervan is dat zij veel minder krijgen dan toen zij voor de klas stonden en dat de gepensioneerden het nadeel hebben een pensioengrondslag te ontvangen, dat veel minder is dan waarop zij eigenlijk recht hebben. Voorgaande besturen van BIO pleitten al jaren voor een betere en acceptabelere waardering voor de onderwijsinspecteurs. Volgens Gaddum zijn de werkzaamheden van de onderwijsinspecteurs nu veel meer geworden, aangezien zij een grotere verantwoordelijkheid hebben en als ambtenaren veel langere dagen werken, dan toen zij voor de klas stonden. Ook de schoolvakanties zijn weg komen te vallen. Bij Gaddum is verder bekend dat de Aslas-regeling, waarbij inspecteurs 7 % van hun loon extra als compensatie kregen, met de invoering van Fiso in 2008 als toelage overboord is gegooid. Dit maakt volgens haar dat de inspecteurs nog steeds in hun nadelige positie zitten. De devaluatie van de SRD heeft overigens gemaakt dat de lonen van de inspecteurs nu ook minder waard zijn. Gaddum vraagt daarom extra aandacht voor de inspecteurs op de buitenposten, vooral die van het binnenland. Zij kunnen momenteel niet eens hun transportkosten meer dekken met het loon dat zij ontvangen.
Nijpend tekort aan onderwijsinspecteurs
Volgens ingewijden is de slechte rechtspositie de reden dat de inspectiediensten op glo-, voj- en vos- niveau onderbemand zijn. De ex-onderwijsminister Raymond Sapoen had ervoor gezorgd dat een 40-tal nieuwe inspecteurs kon worden ingezet ter verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Intussen zijn inspecteurs in 2015 vertrokken naar andere diensten binnen het ministerie. Het aantal inspecteurs voor het lager onderwijs is geslonken naar 32. Bij Inspectie VOJ is het aantal 7, terwijl bij Inspectie VOS het aantal op 4 staat.
Slechte tot geen behuizing
“Behalve de rechtspositie die nog niet goed geregeld is en dat er een grote behoefte aan inspecteurs is, hebben de onderwijsinspecteurs ook nog te kampen met slechte tot geen huisvesting om hun werk naar behoren uit te voeren”, zegt Gaddum. De inspecteurs van het lager onderwijs zijn sedert de verhuizing van de Herenstraat, geplaatst in de binnenzaal van het ministerie aan de Kafilludinstraat. Het dak boven deze zaal lekte echter van alle kanten, waardoor de bond genoodzaakt was aan de bel te trekken. Minister Peneux heeft toen maatregelen getroffen om ook dit deel van het dak te laten renoveren. De harde regens hebben er op een bepaald moment voor gezorgd dat het gebouw onder water is gelopen. Dit heeft tot gevolg dat de inspecteurs zich nu niet meer op hun werkplek kunnen begeven. “Inmiddels kunnen de inspecteurs van het lager onderwijs al 9 weken hun werkzaamheden niet optimaal uitvoeren”, aldus de BIO-voorzitter.