“Als ik president was, zou ik het besluit niet intrekken, want het besluit staat niets in de weg als de wet tot stand komt.” Dit zegt Eugene van der San, directeur van de afdeling Bestuurs- en Administratieve Aangelegenheden op het kabinet van de president. Hij vermeldt bij deze uitspraak uitdrukkelijk bij dat hij deze op persoonlijke titel doet. Hij doet de uitspraak naar aanleiding van het verzoek van de minister van Natuurlijke Hulpbronnen, Regillio Dodson, om het presidentieel besluit betreffende zoetwaterexport vanuit Suriname, aangaande het bedrijf Amazone Resources, in te trekken. Delen van de voorwaarden opgenomen in het presidentieel besluit komen volgens de minister niet overeen met de huidige exploitatievisie. Het geheel zou naar zijn mening binnen een wettelijk kader (waterwet) geplaatst moeten worden, waarbij de juiste voorwaarden zijn aangegeven. Het uitgangspunt van de minister dat het besluit moet worden ingetrokken, omdat de waterwet moet komen, is volgens Van der San niet logisch. De wet kan tot stand komen zonder dat het besluit wordt ingetrokken. In het presidentieel besluit is volgens Van der San expliciet opgenomen dat zodra de waterwet tot stand komt, het presidentieel besluit, voor zover nodig, gelijktijdig wordt aangepast.
“Op het moment dat de wet tot stand komt, is het presidentieel besluit gelijk illusoir geworden. Het presidentieel besluit zal dan ondergeschikt zijn aan die wet en als het presidentieel besluit zaken inhoudt die aangepast moeten worden op grond van die wet, dan gebeurt dat”, legt Van der San uit. Minister Dodson meent dat als de wet tot stand komt, het besluit een negatieve werking zou kunnen hebben, maar dit is volgens Van der San precies wat in het presidentieel besluit is voorkomen. “Toen het besluit tot stand kwam, was er geen wettelijke regeling. Maar niet omdat er geen wettelijke regeling is in het land, betekent dit dat je niets kan oppakken. Op aanvraag van de belanghebbende is de zaak opgepakt en is er op het hoogste niveau, bij presidentieel besluit, een regeling getroffen”, zegt Van der San. Hij legt uit dat hoewel er geen waterwet was, er op een gegeven moment wel een belang was om tot exploitatie te kunnen overgaan. “Toen heeft de president een besluit daarover genomen.” Men gebruikt volgens hem andere bestuursbesluiten om het bestuur voortgang te laten vinden op het moment dat er geen wet is. “Een wet kan je niet binnen een uur maken. Dit was een voorziening om de belanghebbende tegemoet te komen, zodat een aanvang kon worden gemaakt met het belang van het exploiteren van onze zoetwaterbronnen.” In het besluit geeft de president aan welk ministerie belast is met de uitvoering. Dit is waar het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen in beeld komt. Dit ministerie zal vergunningen moeten verstrekken. “Bij het verstrekken van de vergunningen kan de minister voorwaarden stellen. Dit kan ook zonder de wet gebeuren”, meent Van der San. Dat er een wet moet komen, is volgens hem echter geen punt van discussie. “Een wet is altijd beter dan een beschikking, een wet is altijd beter dan een resolutie, een wet is altijd beter dan een presidentieel besluit. Dat er een wet moet komen, is dus niet de vraag.”