De kwestie die het overgelopen assembleelid Raymond Sapoen over zijn terugroeping in een bodemgeschil wil uitvechten met de voorzitter van de PL, Paul Somohardjo, is verdaagd naar eind juni. Somohardjo geeft in gesprek met Dagblad Suriname te kennen beslist niet onder de indruk te zijn hiervan. Voor afgelopen dinsdag was hij gedagvaard. Zijn advocaat, die op de zitting verscheen, kreeg te horen dat de behandeling van de zaak verdaagd is naar eind juni. De tijdspanne van lange periodes bij bodemgeschillen had de politicus al zien aankomen.
In het voorlaatste kort geding vocht Sapoen zijn terugroeping aan bij de rechter. De rechter vonniste echter in het voordeel van Somohardjo en gaf aan dat de gehouden partijraad, waarop de twee overlopers Sapoen en Chitan zijn teruggeroepen, op wettelijke basis is geschied. Sapoen, die deze case verloor, probeert via een bodemgeschil zijn recht te zoeken. Volgens Somohardjo valt er niets te zoeken via een bodemprocedure. Het Centraal Hoofdstembureau (CHS) moet tot uitvoering van de terugroeping van de twee overlopers overgaan, middels het voorzien in de openstaande vacatures. Het verkiezingsorgaan weigert echter hardnekkig om dit te doen. Dit resulteerde in een megarechtszaak, die de PL samen met de VHP, NPS en de DNA-kandidaten Barkat Mohab Ali van de VHP en Prem Sardjoe van de NPS hadden aangespannen tegen het CHS, alle leden van het CHS, de president, de Staat Suriname en de districtscommissarissen van Saramacca, Laksminarain Doebay, en van Wanica, Roliene Samsoedien. Als eis was gesteld: ‘invulling geven aan de terugroepwet’. Maar recent heeft de rechter vonnis gewezen in deze zaak in het nadeel van de politieke partijen. Gesteld werd dat de leden van het CHS niet verantwoordelijk gesteld kunnen worden voor het niet uitvoeren van de Terugroepwet. Vandaag wordt door de advocaat Gerold Sewcharan een persconferentie belegd over deze kwestie.
Asha Gajadien-Bhagwat