De VHP is voor wat mij betreft een zuivere en authentieke Surinaamse partij, die op dit grondgebied opgericht is in de koloniale periode als een groepsemancipatiepartij. Daar is nuchter en zakelijk bekeken niets verkeerd mee. De beginselen en doelen van de partij zijn ook naar tijd en maatschappelijke omstandigheid steeds aangepast. In de partijstatuten is nimmer gesteld dat de partij slechts voor een etnische groep, in casu de Surinamers van Hindoestaanse komaf, bestemd is. Dat heb ik nergens gelezen. Integendeel staat de partij open voor elke Surinamer van welke etnische oriëntatie dan ook. Er zijn ook andere Surinaamse partijen nagenoeg in dezelfde periode (1946 -1949) opgericht als nationale (NPS) en christelijke (PSV) partijen. De oprichters van deze twee partijen hadden in die dagen ten opzichte van de oprichters van de VHP en de doelgroep, kwantitatief en kwalitatief gezien, een voorsprong in intellectuele en maatschappelijk opzicht. Ondanks de duidelijke doelen en partijbeginselen van bijvoorbeeld de NPS ( zie literatuur ‘Groei te midden van beroering’), is de NPS gestigmatiseerd als een Creoolse/Negerpartij, vooral na het verslaan van David Findley door Jopie Pengel in de strijd om het leiderschap. De heer Jules Sedney is in een van zijn pennenvruchten, ‘Toekomst van ons verleden’ uitgebreid op deze stigmatisering van met name de NPS en de PSV ingegaan. Ik beveel de geïnteresseerde (jonge) lezer dit boek te lezen.
Het is goed om summier aan te geven welke feitelijke maatschappelijke ontwikkeling aan het opplakken van het etnische etiket op de partijen ten grondslag hebben gelegen en helaas nog ligt, zij het om andere motieven. Vanaf de oprichting van deze Surinaamse partijen tot 1975, was de Surinaamse maatschappij een koloniaal geëngageerde maatschappij met een gouverneur als gedelegeerde functionele ‘Staatshoofd’. Hij was de directe en hoogste bestuursrechtelijke verantwoordelijke namens het huis van Oranje in de kolonie.
De maatschappelijke ontwikkeling
De maatschappelijke ontwikkeling vanaf 1946 voltrok zich binnen het spanningsveld tussen behoud van de koloniale status door de kolonisator en het streven naar zelfbeschikkingsrecht van de Surinamers, het zij partieel of volledig. De strategie die de kolonisator daarbij toepaste om de koloniale status te consolideren, was de zo bekende verdeel- en heersstrategie. De kolonisator heeft alles eraan gedaan om het volk verdeeld te houden en liefst in etnische hokjes. Dit om te kunnen heersen en het streven naar zelfbeschikkingsrecht of het streven naar emancipatie te torpederen of tenminste voor langere periode uit te stellen. Dit is mijns inziens de werkelijke reden of het resultaat waarom de VHP door met name de gemiddelde Creool gezien wordt als een etnische partij en omgekeerd de NPS als een Creoolse partij. Overigens een onterechte zienswijze. Dit soort ideeën/gedachten zijn allemaal excessen van de verdeel- en heersstrategie van de kolonisator. Het jammerlijke is dat generaties op generaties in de door de kolonisator gecreëerde etnische (partij) polarisatie zijn gaan geloven en dat ook in stand hebben gehouden. Ja, ook anno 2016, en zelfs tijdens de afgelopen verkiezingen, hebben Surinamers gebruik gemaakt van deze verfoeilijke etnische polarisatie strategie (verdeel- en heers). U kent dat verhaal wel.
De voor mij grootste politicus van Suriname tot nog toe, de heer mr. Jaggernath Lachmon, heeft samen met zijn politieke vriend Jopie Pengel op voortreffelijke wijze als middel/instrument tegen de strategie van de kolonisator, de zogenoemde Verbroederingspolitiek ingezet. Als dit middel/instrument niet was bedacht en uitgevoerd, zouden er rassenrellen hebben plaatsgevonden in Suriname zoals in ons westelijk gelegen buurland het geval geweest is. Ik moet voor de zuiverheid en eerlijkheid aangeven dat de bijdrage aan de eenheid, politiek bekeken, voor een belangrijk deel door de Surinamers van hindoestaanse afkomst tot stand is gebracht. Dat de Surinamers van hindoestaanse komaf de meest geïntegreerde groep in politieke partijen is, is zonder twijfel een harde werkelijkheid. Ik weet niet of hetgeen Lachmon ‘gelapt’ heeft in 1955, waarbij hij Pengel (toen de kafri) in ( toen Koelie bolwerk) Saramacca, het omgekeerde het geval zou zijn in bijvoorbeeld Para. Dit zijn maar voorbeelden om te illustreren hoe de Surinaamse maatschappij als gevolg van de verdeel- en heersstrategie omstreeks 1955 op etnisch-cultureel gebied er voor stond.
Ideologische partij
Ik denk dat de VHP liever kan kiezen voor de transformatie van een niet duidelijk zicht- en tastbare ideologische oriëntatie naar een zuiver ideologische partij. De VHP is nogmaals voor mij geen etnische partij, enkel en alleen omdat de meerderheid van de achterban uit die Surinamers van Hindoestaanse afkomst bestaat. Dat is historisch te verklaren, zoals ik dat summier heb aangegeven. Ik denk dat uitgaande van de beginselen en het denken en handelen (paradigma) van de VHP tot nu toe, als centrumpartij gezien kan worden met als duidelijke kenmerken /ideologie van het liberalisme. De VHP staat mijns inziens een vrije markteconomische principe voor met een daaraan gerelateerde sociale agenda richting de minder draagkrachtigen. Welnu, waarom gaat de partij niet voor deze ideologie, die reeds in haar uitingen en partijprogramma’s te bespeuren valt? Multi-etnische samenstelling biedt geen garantie voor een geplande en doelgerichte ontwikkelingsconceptie die het land duurzaam kan transformeren van ontwikkelingsland tot een ontwikkeld land. Een ideologische partij biedt wel de mogelijkheid. Kijk maar naar China, dat als socialistisch land de vrijemarkteconomie ingezet heeft om tot de transformatie van ontwikkelingsland tot een ontwikkeld land te geraken. Dinki a tori VHP.
Bert Eersteling