Hebben VHP en NPS wel een succesvolle juridische actie in huis? (1)
Op 25 mei 2015 zijn er in Suriname algemene verkiezingen voor De Nationale Assemblee gehouden. De Pertjajah Luhur (PL) slaagde er bij deze verkiezingen in om 5 contante zetels in de wacht te slepen. Tijdens de informatieronde ter vorming van een regering gaf de winnaar van de verkiezingen, de NDP, bij monde van haar voorzitter en presidentskandidaat Desi Bouterse, onomwonden aan de PL te verstaan dat er voor haar geen plaats in de coalitie voorhanden was gereserveerd. Niet verwonderlijk, gegeven de manier waarop deze partij, tijdens de vorige regeringsrit de coalitie heeft moeten verlaten. Wel gaf hij aan een van de vooraanstaande leden van de partij, de jurist Raymond Sapoen te kennen dat er met hem wel over een actieve rol binnen de aanstormende coalitie te praten viel. Te denken viel hierbij aan o.a. ministersposten, commissariaten en directeurschappen. Met andere woorden, de kritiek van de NDP (lees: Bouterse) gold niet de partij PL als zodanig. Zij gold primair, secundair en tertiair de persoon van de voorzitter van deze partij, de heer Paul Salam Somohardjo.
To make a long story short: de ontwikkelingen nadien hebben ertoe geleid dat er opgegeven ogenblik twee groepen binnen PL zijn ontstaan. Enerzijds de groep Sapoen met als voornaamste uithangborden de heren Chitan en Noersalim. Anderzijds de rest van PL onder aanvoering van de rechtsgeldig gekozen voorzitter Paul Somohardjo. Tot zover is er puur politiek gesproken niet echt veel aan de hand. Met een beetje goede wil zou je het erop kunnen houden, dat er een ‘richtingenstrijd’ binnen de partij is ontstaan. Inzet van deze strijd: de korte – en lange termijn opstelling van de PL tegenover de NDP en haar voorzitter Desi Bouterse.
Drie strategische blunders van Sapoen
Maar dan begaat Sapoen de eerste van drie strategische blunders: hij gaat voor het oog van de draaiende camera zelfstandig en zonder toestemming van of afstemming met het presidium van PL aan het formatiegebeuren participeren. Als hem door de lokale pers naar het hoe en waarom van zijn handelen wordt gevraagd, geeft hij ‘niet thuis’ en claimt hij omstandig dat zijn gedraging niet als een breuk met de PL mag worden opgevat. Het was voor de goede verstaander van toen af echter overduidelijk, dat een formele en definitieve breuk tussen partijen slechts een kwestie van tijd was. Wat restte, was de gebruikelijke bloedige ‘vechtscheiding’. Bij de opmaat van het collegejaar van DNA begaat Sapoen zijn tweede strategische blunder: hij en Chitan voegen zich ostentatief in de ‘collegebanken’ aan de zijde van de coalitie. En dit, terwijl er meer dan voldoende ruimte aan de oppositionele zijde beschikbaar is. Als doekje voor het bloeden, roept hij kort na deze daad (het kan ook eerder zijn) en met een knipoog naar Asis Gajadin en co. een Hervormingsbeweging PL in het leven. De spagaat is voor het oog van ‘Johnny Neutraal’ dan al bijna niet meer te verteren.
Uiteindelijk begaat Sapoen zijn derde en laatste strategische blunder. Als hem door de NDP een kabinetspost wordt aangeboden, kan hij de verleiding eenvoudigweg niet weerstaan en hapt grif toe. Hij accepteert de kabinetspost en stuurt Noersalim naar het ministerie van Binnenlandse Zaken. Met deze stap, is het pleit dan definitief in het nadeel van Sapoen en co. beslecht. Wat rest is nogmaals gezegd, slechts de formele afhandeling: een kwestie van tijd. Niets meer en niets minder.
1. Zelfstandig gaan onderhandelen, 2. binnen DNA aan de coalitie zijde plaatsnemen en 3. een ministerspost aanvaarden. Dit alles in weerwil van de leiding van PL die wel tot de oppositie behoort. En dan nog claimen dat je PL’er bent en dat er eigenlijk niet zoveel aan de hand is: je moet het maar durven. Een en ander is des te teleurstellender, als wij in ogenschouw nemen dat Sapoen een volleerd en gearriveerd jurist is. Als zodanig mag toch worden verondersteld, dat hij het leerstuk van ‘de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid’ welke ten grondslag ligt aan het gehele civiele rechtsverkeer tussen natuurlijke en rechtspersonen meer dan voldoende onder de knie heeft. Oftewel: ‘Un ay ne kor unu’.
De door PL vervolgens voorspelbaar opgestarte ‘yo hari yo trusu’ terugroepactie heeft vorige week zijn (voorlopig!) climax bereikt. In een allerlaatste poging om een onafwendbare nederlaag via ‘tijdwinst’ tastbaar te vertragen, had Sapoen bij de rechter in kort geding, ontdaan van alle irrelevante bijkomstigheden, gevorderd dat de rechter Somohardjo zou gelasten om hem Sapoen, so to speak, met rust te laten. ‘Somo’ zou, conform de vordering, vooral niet moeten proberen om hem Sapoen ‘pootje te lichten’.
Deze, door Sapoen opgeworpen ultieme ‘firewall’, is vorige week door rechter Suzanne Chu in een, naar mijn bescheiden mening onnodig lange en veel te breedvoerig vonnis, omstandig doorgeprikt. De uitspraak leest bij tijd en wijle aan als een lastige ‘universitair’ arrest van de Nederlandse Hoge Raad (het type arrest, waarvan ze er in de doctorale eindfase Rechten niet genoeg van konden aanslepen..…brrrrr).
Somohardjo had een eerdere rechtszaak met als insteek de terugroeping van Sapoen en Chitan ‘handsdown’ verloren. De oorzaak van dit verlies had volgens de rechter alles te maken met, wat wij in vakjargon ‘vormfouten’ noemen. U moet hierbij bovenal denken aan niet tijdig of correct betekende oproepen; niet correct uitgeschreven vergaderingen; geen of ontoereikende bewijs van voldoende quorum en wat dies meer zij. In het hem ter hand gestelde vonnis, had de rechter evenwel omstandig en puntsgewijs uit de doeken gedaan hoe er in het vervolg, ter vermijding van een herhaling van deze vormfouten, door PL gehandeld diende te worden.
Met stappenplan van de rechter in aanslag
Met de concrete aanwijzingen in het ‘stappenplan’ van de rechter in de aanslag is ‘Somo’ er uiteindelijk in geslaagd om het terugroepingstraject richting Raymond Sapoen en Dipak Chitan succesvol af te leggen. Wat restte was van louter administratieve aard: het Centraal Hoofdstembureau Suriname moest formeel en dus per deurwaardersexploot, via een afrondingsschrijven met bijbehorende overtuigingsbescheiden van de succesvolle afhandeling, op de hoogte worden gesteld. Restte slechts, dat het CHS de terugroeping, middels de haar regarderende handelingen, zou afwikkelen. Nettoresultaat van voornoemde actie van PL: kandidaat VHP uit Wanica en kandidaat NPS uit Saramacca dienen, na bewilliging, uiteindelijk in de plaats van Sapoen en Chitan als leden DNA in de collegebanken aan te schuiven.
Eind goed al goed zou u denken. Mooi niet dus. Het Centraal Hoofdstembureau Suriname blijkt zich, zonder maatschappelijk Suriname hiervan van te voren in kennis te hebben gesteld, te hebben getransformeerd van een ‘uitvoerend staatsorgaan’ tot een ‘rechtsprekend orgaan’ een soortement van Constitutionele Hof. Het CHS stelt zich namelijk op het standpunt dat er van enige terugroeping onmogelijke sprake kan zijn. Daarvoor zou er namelijk een rechtsgeldige reden aan haar instantie moeten worden aangedragen. En die hebben zij niet gezien. Niet in de uitspraak van de rechter en niet in de door PL aangedragen bescheiden: “..dat niet is komen vast te staan dat het besluit tot terugroeping op een rechtsgeldige vergadering is genomen.”…..” dat niet is komen vast te staan dat de terugroeping heeft plaatsgevonden op de grond zoals aangegeven in artikel 3 li1 sub c (van de Wet Terugroeping Volksvertegenwoordigers)”.
Ik ga hier ‘uit oogpunt van universele evidentie’ verder niet op in. Zij die behoefte hebben aan een nadere analyse van ‘het juridische evidente ongelijk’ van het Centraal Hoofdstembureau Suriname, verwijs ik naar de, via de verschillende lokale media, kundig onderbouwde en gemotiveerde uiteenzettingen van respectievelijk de politicoloog dr. Hans Breeveld; de bestuurskundige drs. August Boldewijn; de gewezen voorzitter van het CHS, ir. Lothar Boksteen en collega jurist mr. Stanley Marica.
PL heeft via de media laten doorschemeren dat er een rechtszaak tegen de Staat Suriname (in het algemeen), en het ministerie van Binnenlandse Zaken, waar de CHS onder ressorteert (in het bijzonder) zal worden opgestart. Via de media konden wij eveneens vernemen dat de VHP en de NPS zich in de hoedanigheid van ‘belanghebbenden’ in het aanstaande rechtsproces zullen voegen.
In een volgend artikel zullen wij een antwoord trachten te vinden op een juridisch-technische buitengewoon interessante vraag: hoe staan de kansen van de VHP en de NPS op een succesvolle voeging in een toekomstig PL proces tegen de Staat Suriname nu eigenlijk? Zijn zij in de hoedanigheid van ‘derden-belanghebbenden’ wel in de positie om enige juridische potten te breken of zijn zij bij voorbaat kansloos? Vooraf zij gesteld, dat de zaak juridisch-technisch toch echt een ‘ietsje gecompliceerder’ in elkaar steekt, dan de beide partijvoorzitters, respectievelijk Santokhi en Rusland, lijken te bevroeden. Maar zoals gezegd, daarover later meer.
mr. drs. Guno Rijssel