Het ministerie van Binnenlandse Zaken is kort na het aantreden van minister Noersalim gestart om diverse geconstateerde onregelmatigheden en misstanden te identificeren en te inventariseren. Nu de kruitdampen van de jaarwisseling al bijna volledig vervaagd zijn, worden deze acties in het nieuwe jaar dwars door het ministerie, op zowel het hoofdkantoor, waar het directoraat Binnenlandse Zaken is gevestigd als op het directoraat Algemene Zaken uitgevoerd. Of de eerdere ontheffingen van gewezen directeur Moensi en onderdirecteur Samijadi in het laatste kwartaal van 2015 met deze acties te maken hebben, kan volgens bekomen informatie noch bevestigd noch ontkend worden. Wat wel vaststaat, is dat er onmiskenbaar en duidelijk aantoonbaar heel wat zaken structureel mis gaan en in de loop der jaren procedureel een heel andere werkwijze werd gehanteerd die uiteindelijk ook leidde tot de vorming van een scala aan “eilandjes” en koninkrijkjes op het hoofdkantoor. Van little India tot de transformatie van een compleet Indonesisch aangezicht met zelfs heuse barakken op het achterterrein onder gewezen minister Moestadja, is nu eveneens weer een trend merkbaar van de dominante intocht van slechts 1 bevolkingsgroep in de opperste lagen van de leiding. Je zou kunnen zeggen dat minister M. Noersalim is gestart met een haast onmogelijke taak om zaken recht te trekken die jarenlang verworden zijn tot vaste heilige tradities met elk zo hun eigen gebruiken. Complexe, onder de tafel regelarijen en buitensporige voorzieningen dwingen minister Mohamed “Mike” Noersalim nu om de hakmessen op tafel te zetten en verder aan te scherpen. Als een jong en bestuurlijk onervaren persoon moet hij zich een weg zien te banen dwars door het politiek etnisch gevormde landschap heen en moet hij steeds op zijn hoede zijn voor ambtelijke en politieke “boobytraps”. En die zijn er nog al wat.
Afdelingshoofden die steeds op de wandel zijn, nooit bereikbaar, onder het mom van vergaderingen bijwonen op het hoofdkantoor of elders; afdelingen die op papier bestaan uit tientallen personen, maar in realiteit bij controle verworden zijn tot vakantie-, rust- en recreatieoorden en lijfelijk uit slechts 1 of 2 personen dagelijks blijken te zijn bemenst voor alleen maar het openen en sluiten van de deuren of afdelingen waar achter gesloten deuren geborreld, gekaart en gegokt wordt.
De meest in het oog springende cases die nu gaande zijn, zijn de ordening van het voertuigenbeleid op het ministerie. De berichtgeving vanuit het kabinet van de president dat zij hun wagenpark beheersbaar gaan structureren, brengt moed om ook op dit ministerie tot actie over te gaan. Wat te doen met directieleden, beleidsadviseurs, topambtenaren die steevast, bijna standaard verplicht minimaal 2 dienstvoertuigen ter beschikking hebben? Sommige directieleden hebben zelfs voertuigen voor hun gezinsleden ter beschikking. Gewezen directeur M. voegde zelfs nog een voertuig toe speciaal voor het transporteren van zijn zoon naar en van school. Voorzieningen die hij nog steeds “politiek wise” heeft behouden. Of wat te denken van de voormalige minister L. die nog steeds een “astronomisch” aantal van 14 voertuigen tot zijn bijna privé collectie toevoegt of de vele voertuigen die toegekend zijn aan administratieve krachten en secretaresses op de verschillende secretariaten? Getoonde loyaliteit loont.
Uitgekeken wordt of aan de oproep van DNA-lid Misiekaba gehoor zal worden gegeven om inzage te geven in het aantal transportmiddelen van de Staat.
In andere gevallen moet de minister naar het schijnt meer politieke spierballen tonen om zonder aanzien des persoon te kunnen ingrijpen. Terwijl de gewone man op straat gevraagd wordt om solidair te zijn en rekening te houden met de intussen alom bekende precaire financiële positie van de Republiek, worden partijloyalisten van de regeringspartij NDP, hoe kan het ook anders, rijkelijk beloond met zelfs dubbele en driedubbele salarissen en andere financiële voorzieningen, zoals facilitering in ambtelijke commissies die maandelijks meer dan 3.250 SRD opbrengen. Hoog op een samengestelde lijst zijn bijvoorbeeld klinkende namen als top NDP-propagandist en SRS omroeper/directeur R., die behoort tot een groep ambtenaren die onlangs schriftelijk is aangezegd om een fors bedrag in SRD terug te betalen, daar hij in dienst blijkt te zijn op zowel het directoraat Binnenlandse Zaken als op het directoraat Algemene Zaken. De man in kwestie is intussen aangezegd om binnen een vastgestelde periode alles terug te betalen wat onterecht is ontvangen van de Staat. Om vaart te zetten achter deze razzia’s en dekking te hebben van andere overheidsorganen zijn intussen ook de Rekenkamer en de Clad ingeschakeld en wordt ook het directoraat Algemene Zaken, die decennialang bestuurd wordt door een bijna eeuwenoude directeur, door een speciaal team onder een vergrootglas geplaatst. De aangehaalde kwestie R. wordt tezamen met tal van andere onregelmatigheden op tafel gelegde administratieve en financiële handelingen de nu langstzittende directeur in overheidsdienst zwaar aangerekend. Ook de vele klachten over onbehoorlijk functioneren en verbale tirannie maken dat er op het hoogste niveau, tot zelfs het kabinet van de vicepresident thans uitgekeken wordt naar mogelijkheden voor vervanging. Een zoveelste verlenging zit er, ondanks veelvuldig pleidooi, helaas dus waarschijnlijk niet in voor directeur van G.
Er zijn intussen van hogerhand instructies uitgevaardigd om deze “rotsvaste” en de bijna onschendbare directieleden en andere ambtelijke toppers van hun schijnbaar onwrikbare posities te ontlasten. Intussen brengen de laatste handelingen en acties grote deining in de vele geledingen op het ministerie, en nemen de spanningen en fricties tussen de groepen van het NDP-kamp, de voormalige M-loyalisten en het nu aan de macht zijnde S-kamp dagelijks toe, met daartussen een gemengde groep van wie het niet duidelijk is aan welke kant zij aanleunen. Ambtenaren die jarenlang niet aan het werk zijn verschenen en steeds normaal betaald worden, worden nu serieus opgespoord en aangeschreven. Dat dit niet altijd gewaardeerd zal worden, staat buiten kijf. Vooral diegenen die politiek gefaciliteerd worden, beginnen steeds te morren en zinspeelt men er steeds op dat de nieuwkomers in de leiding zich eerst goed moeten bezinnen alvorens acties worden ondernomen. De politieke consequenties en tegenmaatregelen zullen niet onopgemerkt blijven, geven ingewijden te kennen. We zullen onze krachten op de juiste momenten tonen, schreeuwen enkele “die-harders” nog uit. Vooral nu vele kwesties zoals de diefstal van de kluis van de financiële afdeling nog steeds niet zijn opgelost en wederom uit de kast worden gehaald, lijkt het erop dat er nog vele zaken boven water zullen komen. Binnen niet al te lange tijd is het verwachtbaar dat ook de buitenafdelingen welke momenteel in ettelijke huurpanden zijn ondergebracht en vooral de CBB-kantoren, verder ontleed gaan worden, waarbij in het bijzonder naar de dienstverlenende afdelingen zal worden gekeken. De vele klachten bij o.m. paspoortafhandelingen, stamboomaanvragen en de registratie van vreemdelingen illustreren een dagelijkse routine van chaos, willekeur en nepotisme waarbij zonder aarzeling gesteld kan worden dat het nog toe aan geen enkele minister gelukt is om deze ambtelijke hellegronden voor de samenleving aan te pakken en te ordenen. Hopelijk dat nu eindelijk gehoor zal worden gegeven aan de dringende behoefte van het personeel, die met de alledaagse politieke retoriek wordt neergesabeld en niet weet welke koers gevolgd moet worden. Hopelijk is het nu ook geen kortstondig avontuur omgeven door de alom bekende struisvogel mentaliteit, waarbij de invloeden van een eventuele terugroeping van de PL-dissidenten ook zijn weerslag zal hebben op het ministerschap bij Binnenlandse Zaken.
We benne benieuwd……., pleegt men in deze gevallen te zeggen