Vakbeweging mag concreter worden

De Raad van Vakcentrales in Suriname (Ravaksur) kan gezien worden als de tegenhanger van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB). Alhoewel beide organisaties bezig zijn op de arbeidsmarkt in Suriname, is de wijze van het dienen van hetzelfde algemene belang op gegeven moment divergerend. De tegenstellingen tussen de werkgevers en de arbeiders zijn in Suriname niet zo scherp. Dat komt omdat de regering niet uitgesproken pro-arbeiders of pro-business is. De business houdt de economie in stand, zorgt voor het ontstaan van banen en inkomsten en levert daarbij een bijdrage aan de economie, ook door het betalen van heffingen en belastingen. De vakbonden kijken primair naar hun cao. Op een hoger niveau als bij Ravaksur is men af en toe duidelijk wanneer het gaat om nationale cao-overstijgende vraagstukken. Suriname achtte zich in de periode kort na de Amerikaanse schuldencrisis (2008), die zich verspreide over de hele wereld – ook onze regio – onaantastbaar voor economische turbulentie op de wereldmarkt. Immers, de goudprijs maakte ongekende tijden mee. We zijn nooit gaan nagaan als regering waarom de crisis ons niet had beïnvloed toen. De crisis ging zo een beetje aan ons voorbij, totdat de prijzen van goud en aardolie begonnen te dalen, zonder uitzicht op herstel. Nu zitten we in een periode waar de staatsinkomsten zijn gedecimeerd en waarbij onze minimale reserves ook zijn uitgedund. Een appel voor de dorst heeft de regering van Suriname niet bewaard, mede omdat economen van oordeel waren dat oppotten van geld geen gezonde zaak was. Eerder is in DNA door DNA-leden in de periode 1996-2000 beweerd dat het aangaan van schulden geen probleem is van ons als debiteur, maar van de leners van geld die uitkijken naar hun uitgezet kapitaal. We zien dat onder de gegeven omstandigheden ontslagen en inkrimpingen niet van de lucht zijn. De afgelopen periode wordt gekarakteriseerd als één waar we banen verliezen bij de duizenden. Redelijke inkomsten vallen opeens weg. De theorie van de diversificatie van de economie en de monocultuur is al een hele tijd onderwerp van discussies, maar regeringen hebben nog nooit behoorlijke stappen ondernomen om de daad bij het woord te voegen. Critici beweren dat de landbouw bijvoorbeeld in de volksgeest niet die waardigheid inneemt, waardoor je een brede sector met creatie van werkgelegenheid voor burgers (geen importarbeid) zou kunnen opzetten. In de opbouw van onze samenleving wordt de landbouwproductie voornamelijk geassocieerd aan een bevolkingsgroep. In de volksgeest wordt die bevolkingsgroep – terecht of onterecht – ook gezien als een groep die zichzelf financieel-economisch kan bedruipen. Investeringen in de landbouwsector zouden dus betekenen verder bijdragen aan het welzijn van groepen die bezitten en het relatief beter hebben dan de rest. In de Front-periode zijn de tegenstrijdige belangen tussen de VHP en de NPS duidelijk tot uiting gekomen in DNA. Alzo zouden deze investeringen concurrentie ondervinden van armoedeprogramma’s om groepen/regio’s met relatieve achterstanden bij te staan. Bij schaarde middelen kiest men dan eerder voor de sociale programma’s. In Suriname staan groepen burgers anders tegenover het demonstratief ageren tegen besluiten van de regering, daarmee houden regeerders rekening. Wat opvalt de laatste tijd is dat de Ravaksur namens de vakbonden, regelmatig zijn standpunten kenbaar wil maken als het gaat om het regeerbeleid. Wat ook opvalt, is dat deze raad geen duidelijke verbanden ken leggen met bijvoorbeeld het ondernemerschap. De raad richt zich teveel op de staart van het economische proces en dat zijn o.a. conflicten (naast de productie van goederen en diensten door werkers en beloning). In deze periode van ontslagen moeten er manieren worden bedacht, samen, om anders om te gaan met ontslagen bijvoorbeeld. Suriname is lang niet het enige land waar de economie werknemers loost naar de sociale zorg. We kennen in Suriname geen sociale akkoorden, waar de regering, de arbeiders en de business ‘geven en nemen’ in de specifieke omstandigheden van de tijd. Deze akkoorden kunnen maken dat door collectieve inspanningen van een ieder de ontslagen worden voorkomen. Suriname kent geen werkloosheidswet en in principe is er geen programma voor opvang van werklozen. Verontrustend is wel dat recent tot tweemaal toe door de Ravaksur in woorden van gelijke strekking aangeven dat werknemers in Suriname weinig bescherming genieten. Aan de andere kant beweren veel mensen in de businesswereld dat de werknemers overbeschermd zijn en daarbij ook nog een slechte werkattitude hebben. Ravaksur zegt de verantwoordelijkheden samen met de regering te helpen nemen. Samen kan men inderdaad oplossingen bedenken om met een breder draagvlak ook de slagen te vangen. Maar dan moet Ravaksur wel concreter worden dan hij nu al is. De raad moet het algemeen gepraat overstijgen en daarvoor moet capaciteit worden opgebouwd en aangeboord.

error: Kopiëren mag niet!