Gezien de woorden van president Desi Bouterse is het te verwachten dat de Sociaal Economische Raad (SER) reeds eind van de maand een feit zal zijn. De SER kan volgens Maarten Schalkwijk misschien niet op korte termijn maar op middellange en lange termijn zeker wel een positief effect hebben. Men moet echter niet verwachten dat het de oplossing van alle problemen wordt, want de SER is volgens hem geen ‘super-regering’. Schalkwijk is naast Sigmund Proeve en Marriette Tjon A Ten voorgedragen om zitting te nemen in de SER namens de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB). Voor 14 december 2015 moesten door de VSB de voordrachten gedaan zijn van kandidaten om zitting te nemen in de SER. Schalkwijk bevestigt dat hij heeft aangegeven bereid te zijn een bijdrage te willen leveren. Hij benadrukt echter dat zij die zitting hebben in de SER, er vanuit hun deskundigheid zitten en niet per se als klankbord van de organisatie die hen voorgedragen heeft. Ook praten zij niet namens de regering. Dit is duidelijk gesteld in de Wet SER. De SER moet men zien als een adviesorgaan van deskundigen, dat adviezen geeft van sociaal-economische aard. Het zal moeten gaan om diepgaande adviezen en geen ad-hok zaken. Schalkwijk stelt ook dat het wel de bedoeling is dat er naar de adviezen van dit adviesorgaan wordt geluisterd, anders heeft het ook weer geen zin. Als de regering de adviezen toch naast zich neerlegt, zullen de leden eruit stappen, ervan uitgaande dat zij hun tijd beter kunnen besteden.
‘Ten eerste moeten, om tot een goed advies te komen, alle neuzen binnen de SER in dezelfde richting wijzen’, legt Schalkwijk uit. ‘Vervolgens moet er een agenda worden opgemaakt van alle zaken waar men zich in moet gaan verdiepen. Verschillende sectoren zullen specifiek en structureel bekeken moeten worden. Men zal de actoren in die sectoren zelf vooral ook moeten benaderen en niet slechts met delen van die sector praten’, meent de socioloog. Hij geeft aan dat er de afgelopen jaren duidelijk iets mis is gegaan in het overheidsbeleid, aangezien Suriname er goed voor stond en zelfs een groei van meer dan 5% doormaakte. De regering had de huidige situatie volgens hem kunnen voorkomen als zij vooruitgekeken had en in de goede tijden voorzieningen had getroffen voor de minder goede tijden. ‘De CBvS, de minister van Financiën en de hele regering hadden dit moeten voorzien en tijdig moeten inspelen door middel van hierop afgestemd beleid’, stelt Schalkwijk. Het kennelijk uitblijven hiervan heeft volgens hem geleid tot een situatie, waarbij de hele bevolking, van klein tot groot, nu 40% armer is geworden. ‘Dit betekent dat het overheidsbeleid gewoon niet goed is geweest. Het kan nooit de bedoeling zijn geweest om de hele bevolking zo te verarmen.’ Nu merken we volgens hem de consequenties in de koopkracht, in het bedrijfsleven, het niveau van de voorzieningen en in de gezondheidszorg. ‘Hier is een vergaande uitholling te constateren. In feite zou de raad (SER) dan ook al lang geïnstalleerd moeten zijn, want dan waren we er nu misschien beter van af geweest”, aldus Schalkwijk.