Dit is het laatste jaar en de laatste maand dat Nederland aan ngo’s in Suriname ontwikkelingsmiddelen verstrekt via de grote medefinancieringsorganisaties (donoren). “Het nieuwe jaar ziet er heel somber uit voor de ngo’s, omdat zij zich, net als de overheid en het bedrijfsleven, altijd alleen maar op Nederland hebben georiënteerd. Zij waren weinig gediversifieerd wat betreft hun inkomstenbronnen dus hun partners in ontwikkeling. Aangezien deze partners bijna allemaal in Nederland zitten en er dus heel weinig buiten Nederland om gedaan is, is het nu een grote strijd om aan fondsen te komen bij de grote donoren in de wereld.” Dat legt de directeur van de Stichting Bureau voor de Dienstverlening aan Ngo’s (BFN), Sheila Ketwaru-Nurmohamed, uit.
De financiering vanuit Nederland is volgens Ketwaru stopgezet, omdat Suriname internationaal gezien wordt als een middeninkomensland dat voldoende rijkdommen heeft die middels goed bestuur ontwikkeld kunnen worden. Ook gaat men er steeds meer van uit dat de overheid veel meer moet investeren in het werk dat ngo’s doen, aangezien dit werk aanvullend is op wat de overheid doet. “De ngo’s zijn wel veel dichter bij de mensen, omdat ze thuis bij de mensen komen in de buurten en dorpen.” Reden waarom de overheid bij beleidsaangelegenheden vaker feedback houdt met ngo’s. Ketwaru benadrukt de belangrijke rol van ngo’s in de samenleving. Ngo’s zijn volgens haar de bewakers van de mensenrechten en als de ngo’s verzwakken dan verzwakt de hele samenleving. “Ngo’s hebben hun geld altijd van donoren, sponsoren en een beetje van de overheid gehad, maar dat houdt nu op. De vraag is hoe wij nu aan onze middelen moeten komen.”
Alle ngo’s in de regio die dit probleem ook hebben, zijn volgens Ketwaru daarom nu bezig hun eigen inkomsten te vergaren. Ketwaru legt uit dat een aantal van de ngo’s in de regio nu bestaat uit 1 persoon of zijn teruggebracht naar slechts het bestuur dat de organisatie draaiende houdt. “Dit kan ook bij ons misschien wel binnenkort het geval zijn.” De ngo’s zouden nu meer dienstgericht moeten gaan werken om hun kosten terug te verdienen, stelt Ketwaru. Er wordt door BFN onder andere gedacht aan het verhuren van kantoorruimte en het oprichten van een fonds voor micro-financiering, waaronder ook begeleiding aan de kleine ondernemers. Momenteel bestaat er een BFN financieringsprogramma in het binnenland (Marowijne, Boven Suriname en Brokopondo) onder de naam Kasmoni Plus. Het betreft hier groepssparen in dorpsverband of coöperatief verband. Er zijn nu reeds 11 dorpen die spaargroepen hebben. Men kan dan als groep hieruit geld lenen bij de spaarcoöperatie. Dit geld kan men weer uitzetten onder de lijnen. Hetzelfde principe als kasmoni wordt hierbij gehanteerd met het verschil dat je, je hand niet opneemt, maar laat liggen en slechts opneemt wat je nodig hebt in de vorm van een lening die je ook weer terugbetaalt. Er zijn hiervoor speciaal KPL-lokketten opgezet. Het systeem loopt volgens Ketwaru heel goed. De leden krijgen ook begeleiding bij hun financiële administratie en trainingen voor hun ondernemingen. “Alles dat een bedrijf nodig heeft om goed te draaien, proberen wij aan te bieden.” Ngo’s versterken op deze wijze volgens Ketwaru in belangrijke mate het ondernemerschap in Suriname. “Wij geloven in lokale kracht. Als mensen de capaciteit hebben om dingen zelf te doen dan groei je samen in plaats dat je één bedrijf winst laat maken. Dit is de ngo-visie. Ook inspireren mensenrechten ons. Wij vinden dat een ieder recht heeft op een fair inkomen en een rechtmatig bestaan.”
Behalve financiering worden er door BFN ook bijvoorbeeld sanitaire projecten en projecten met betrekking tot het tegengaan van erosie in het binnenland uitgevoerd. Ketwaru is van mening dat de overheid best meer zou kunnen investeren in dergelijke projecten. “Wij investeren in de levens van mensen en wij verwachten dat de overheid meefinanciert. Je kan het niet alleen aan de donoren overlaten. Het bedrijfsleven in Suriname, meestal kleine eenmansbedrijven, heeft het nu erg moeilijk. De rek is eruit en zij geven haast niks meer. Het wordt nu best moeilijk voor de ngo’s.”