Maak een einde aan de straffeloosheid

Er zijn in de jaren ‘80 en ‘90 meer dan 1000 mensen vermist en of gestorven, ontelbare mensen werden zonder proces opgesloten en gemarteld. Meer dan 30,000 mensen vluchtten voor het geweld in Suriname gedurende deze periode. Daarom werd op 24 december 2014, er bij het Internationale Strafhof (ICC) een verzoekschrift gedeponeerd, zodat de slachtoffers van alle misdaden toch hun recht halen.
Nooit onderzocht
De meeste schendingen van mensenrechten in Suriname zijn niet of zijn halfslachtig onderzocht. Pas in 2000 werd besloten om alsnog een vooronderzoek te starten en de 8 Decembermoorden te onderzoeken. In alle andere situaties is er geen of onvoldoende onderzoek verricht, door het Surinaamse Openbare Ministerie. Dit ondanks het feit dat Suriname diverse keren door de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens (IACHR) werd gemaand onderzoek te verrichten. Het gaat in de meeste gevallen om zeer ernstige schendingen: in 1983 werden 69 mensen door de militaire politie onder leiding van de heer Zeeuw gearresteerd omdat zij, zo luidde de aanklacht, bezig waren met het beramen van een coup. Diverse militairen worden genoemd als martelaars. Suriname wordt in juli 1985 gemaand om een strafrechtelijk onderzoek te starten en de mogelijke daders te vervolgen en te straffen. Dit is echter nooit gebeurd.
Het IACHR heeft vanaf 1983 diverse klachten onderzocht en rapportages geschreven. In februari 1991 bijvoorbeeld, schrijft het IACHR dat er diverse rapportages zijn geweest inzake de mensenrechtensituatie in Suriname, maar dat er behalve toezeggingen door de militaire machthebbers, geen aanstalten werd gemaakt om de geconstateerde misdaden tegen menselijkheid te onderzoeken.
Amnestiewet niet ontvankelijk
De Surinaamse wetgever heeft twee amnestiewetten gemaakt, een in 1992, om daders van strafbare feiten gepleegd tijdens de Binnenlandse Oorlog niet te vervolgen, en een in 2012, om daders van strafbare feiten gepleegd tussen 1980 en 1982 niet te vervolgen. De wetgever heeft bij het schrijven van de laatste amnestiewet in 2012, geen rekening gehouden met de regels van het internationale strafrecht, en met de geldende regels van het oorlogsrecht. De tweede amnestiewet is een zogenaamde blanket- amnesty, d.w.z. dat amnestie werd afgekondigd om een zekere groep personen af te dekken, te beschermen tegen een mogelijke veroordeling. Het OM heeft daarom op 27 november 2015, volgens de geldende regels van het internationale strafrecht de amnestie terzijde geschoven. Echter, de amnestie blijft in alle andere gevallen onverkort gelden, terwijl in het geval van de Binnenlandse Oorlog, volgens de regels van het oorlogsrecht, amnestie helemaal niet is toegestaan. Daarbij komt kijken dat volgens de Conventies van Geneve oorlogsmisdaden nimmer kunnen verjaren. Door zowel het Nationale Leger als door het Jungle Commando zijn mensen in krijgsgevangenschap gedood en of gemarteld. Er liggen diverse uitspraken van het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens (The Court), allemaal uit de jaren 90, dat Suriname een strafrechtelijk onderzoek moet instellen. Zoals de zaken er nu voor staan is er sprake van een cultuur van straffeloosheid, een cultuur die het land nu langer dan 36 jaar in zijn greep houdt. Het zogenaamde waarheidsvindingsproject van de heren Baboeram en Bouterse, draagt hier aan bij omdat daders misschien worden benoemd, maar niet worden gestraft.
De geschiedenis en de recente gebeurtenissen
Het ziet er naar uit dat voor de meerderheid van de slachtoffers geen gerechtigheid zal komen. De Amnestie is immers niet van tafel. In de beschikking van 27 november 2015 staat duidelijk te lezen dat ze slechts voor het 8 decemberproces is verworpen. Het is ook niet zeker of de Surinaamse rechtsspraak zich na het 8 Decemberproces zal kunnen buigen over de andere situaties, gelet op de financiële problemen waarmee het land thans kampt, lijkt verdere vervolging van de daders verder weg dan ooit.
Berechting bij het Internationale Strafhof in Den Haag
De kans op berechting in Suriname is dus klein, maar berechting kan wel internationaal. Daarom werd op 24 december 2014 een verzoekschrift bij het Internationale Strafhof (ICC) gedeponeerd in de vorm van een class-action verzoekschrift, onder referentienummer OTP-Cr/381-14. Er is gekozen om de klacht in te dienen als een class-action, dwz, dat er een of meer mensen zijn die alle slachtoffers vertegenwoordigen, omdat het aantal mensen dat slachtoffer werd van schendingen nog onbekend is. Er zijn in totaal 27 situaties of gevallen waarbij de mensenrechten werden geschonden, geïdentificeerd. Al deze situaties betreffen meerdere personen. Er is gekozen voor een class action, omdat bij dit soort zaken nog meer slachtoffers en getuigen lopende het onderzoek hun zaak kunnen voorleggen. Alleen gerechtigheid kan herstel en verzoening in Suriname brengen. Het is daarom van belang dat de rechters zich buigen over alle schendingen.
Volstrekt anoniem getuigen
Het ICC is bezig zaken te onderzoeken en kan daarbij de daders berechten, zonder aanziens des persoons. Zolang de slachtoffers en getuigen niet naar voren komen kunnen de daders zich allen afdekken en verschuilen. Daarom worden hierbij alle Surinamers die in de jaren ‘80 en ‘90 slachtoffer werden van misdaden tegen de menselijkheid in Suriname en daarbuiten, opgeroepen om zich via de email of per brief te melden bij het ICC in Den Haag om in volstrekte anonimiteit een (getuigen)verklaring afleggen. Deze oproep geldt ook voor alle Surinamers die getuige zijn geweest van schendingen. Alle slachtoffers en nabestaanden hebben recht op rechtvaardigheid. Arm. Rijk. Wit. Zwart. Man. Vrouw. Prominent en niet-prominent. Schendingen zijn schendingen en moeten allemaal worden onderzocht. En als de Surinaamse rechtsspraak niet in staat is om deze schendingen te onderzoeken en de daders te vervolgen dat moet dat door een andere instantie geschieden.
Natascha Adama

error: Kopiëren mag niet!