Suriname is een land met een ‘hoge humane ontwikkeling’. Dat staat in het Human Development Index rapport van 2015. In een lijst van 188 landen staat Suriname op plaats 103, net 2 landen verwijderd van ‘middelmatige humane ontwikkeling’. 49 landen hebben een ‘heel hoge humane ontwikkeling’. Daaronder staan in de top 5: Noorwegen, Australië, Zwitserland, Denenmarken en juist ja, Nederland. Dat is het land waarvan onze monopolienationalisten zeggen dat ‘het land zelf in grote problemen zit’. Dit laatste blijkt nooit uit internationale rangschikkingen, waarschijnlijk moet het te maken hebben met internationale corruptie bij de VN. In de groep ‘heel hoge humane ontwikkeling’ zit geen enkel land uit de Caribische regio. In onze groep van ‘hoge humane ontwikkeling’ zitten Bahamas (55), Barbados (57), Antigua (58), Trinidad (64), St. Kitts (77), Grenada (79), St. Lucia (89), Dominica (94), St. Vincent (97), Jamaica (99) en Belize en Dominicaans Republiek (101) boven ons. Het slechtst in de regio scoren Guyana (124) in de categorie (middelmatige humane ontwikkeling) en Haïti (163) in de categorie ‘lage humane ontwikkeling’. De meeste landen uit het Caribisch gebied zitten dus in de categorie waarin wij zitten, dat is de Caribische categorie en daar zitten we wel helemaal beneden, nog net niet in de volgende lagere categorie. Waarom zitten we lager tegenover de andere Caribische broeders? Het rapport vermeldt dat 4.1% van de kinderen tussen 5 en 14 jaar betrokken zijn bij kinderarbeid (cijfers 2005-2013). Wat opvalt, is dat er geen informatie ter beschikking is in het rapport met betrekking tot het aantal van mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt die in huishoudelijke sfeer werken, het aantal werkende armen die het met USD 2 per dag moeten doen, de cijfers wat betreft de fatale en niet-fatale arbeidsongevallen, het aantal zwangerschapsverlofdagen en het aantal mensen dat oudedagsvoorziening ontvangt. In het rapport zien we dat Suriname tot een klein aantal landen behoort, die bepaalde belangrijke arbeidsverdragen niet heeft geaccepteerd. Andere landen die dat ook niet hebben gedaan, zijn Afghanistan, Brunei, China, India, Iran, Noord Korea, Myanmar, Myanmar, Oman, Qatar, Thailand, Timor-Leste en Vietnam. Het land dat zich het meest niet bidt aan deze arbeidsverdragen is de USA. We zien voorts dat Surinamers ca. 3 jaren minder naar school gaan en ook ca. 3 jaar minder lang leven dan een van de hoogste Caribische landen Barbados. Het bruto nationaal inkomen (2011) van Suriname (15.617 USD) is hoger dan Barbados (12.488 USD). Wat dat betreft, is onder de 13 landen in de groep en de 15 Caribische landen overall Suriname qua inkomen op 5 met bovenaan Trinidad (26.090 USD), Bahamas (21.336 USD), St. Kitts (20.805 USD) en Antigua (20.070 USD). Dat betekent dat het de landen van de regio lukt om met minder geld ter beschikking toch meer welzijn en humane ontwikkeling te scheppen voor hun burgers. Dat geldt voor landen die consistent beter dan ons scoren als Barbados, Dominicaans Republiek, Grenada, Jamaica, St. Lucia, St. Vincent etc. Intussen is het niet uitgesloten dat Suriname in de rij der Caribische naties een land is dat in de lagere regionen is terechtgekomen. Onze jaarlijkse gemiddelde groei van de humane ontwikkeling is geweest in 2010 tot 2014 is 0.24%, in Bahamas 0.51%, Barbados 0.18% en Jamaica -0.38%. De verandering qua rangschikking in de periode 2009 tot 2014 is geweest -5 dus 5 plaatsen naar beneden, in Bahamas was dat +2, Barbados -3, Trinidad -4 en Jamaica een zware -23. Onze score is echter constant gegroeid vanaf 2010 beginnende bij 0.707 tot 07.14 in 2014. Bij de rangschikking wordt ook rekening gehouden met de ongelijkheid die heerst in de samenleving op het gebied van onder andere onderwijs, gezondheidszorg (levensverwachting) en inkomen. Opvallend is dat de gemiddelde man in Suriname bijna 2 maal meer verdient dan de gemiddelde vrouw. In Bahamas is de verhouding vrouw: man 3 tot 4, in Barbados, 2 tot 3 en in Jamaica 2 tot 3. De man verdient meer in de Caribische landen, maar ook bij de landen in de top. In Nederland is het 1 op 2, te vergelijken met Suriname. Opvallend zijn ook de cijfers met betrekking tot het deel van de bevolking met ‘enig’ onderwijs op secundair niveau ouder dan 25 jaar. Bij de dames is dat 44% en bij de heren 47%. In Bahamas, Barbados, Trinidad en Jamaica zijn dat 91 en 87 %, 89 en 87 %, 59 en 60% en 74 en 70 %. Dat betekent dat de scholing in Suriname beduidend lager is dan in de regio. Ook opvallend zijn de cijfers met betrekking tot de participatie op de arbeidsmarkt. In Suriname is dat voor de vrouwen 40 en voor de mannen 68%. In Bahamas, Barbados, Trinidad en Jamaica zijn dat 69 om 79, 65 om 76, 53 om 75 en 56 om 70 %. Ook hier zien we een lage participatie vergeleken met de regio. Er moet zwaar geïnvesteerd worden in het in de schoolbanken houden van onze tieners, dat is nooit weggegooid geld. Daarna moeten wij zwaar sleutelen aan de economie, zodat wij een productievere samenleving worden met een hogere graad van humane ontwikkeling. Streng en degelijk politiek leiderschap is daarvoor nodig. Uitgaande van de lage cijfers hebben we dat nog niet gehad.