De 21ste jaarlijkse klimaatconferentie van de Verenigde Naties, de COP21 in Parijs, is gisteren officieel van start gegaan. Bij de COP (Conference of Parties) komen alle partijen, die onderdeel uitmaken van het UNFCCC, het klimaatverdrag van de Verenigde Naties, bijeen. Suriname maakt in dit kader ook deel uit van de COP. Minister Niermala Badrising van Buitenlandse Zaken is met een kleine delegatie vertrokken om ook Surinames standpunt met betrekking tot de klimaatsverandering aan te geven. Alle deelnemende landen moeten voor COP21 plannen indienen bij de VN om de eigen CO2-uitstoot in te perken. Dit hoeven echter geen concrete plannen te zijn. Er komen dus geen internationale bindende emissiereductiedoelstellingen. Het doel van de conferentie is een nieuw klimaatakkoord te bereiken. Dat moet in 2020 ingaan, wanneer het huidige verdrag (Kyoto-protocol) afloopt. De conferentie duurt van 30 nov tot en met 11 december.
Klimaatconferentie van 2009 had weinig opgeleverd
Tijdens de klimaatconferentie in Kopenhagen, Denemarken, in 2009 heeft de topconferentie weinig concreets opgeleverd. Suriname heeft toen ook keurig zijn bijdrage geleverd. Volgens toenmalig president Ronald Venetiaan was de speciale aandacht die Brazilië kreeg dan ook logisch. Zowel Suriname als Brazilië kwam overeen meer samen te werken bij de bescherming van het Amazone-woud. Er zouden onder meer gemeenschappelijke programma’s voor training en bosbeheer komen. “Het zou slechts een kwestie zijn van partnerschappen sluiten”, vond Venetiaan. Na de conferentie van 2009 was Suriname een ervaring rijker. Eén van de belangrijkste lessen uit de conferentie was dat de grotere landen niet meer automatisch hun zin krijgen. Weliswaar heeft Suriname niet kunnen halen wat voorgenomen was. Het compenseren van ongerept gelaten bos is en blijft een wenselijkheid.