In DNA is gisteren de bijzondere openbare vergadering gehouden bij 40 jaar onafhankelijkheid. Dat is over het algemeen een gelegenheid waar van staatswege aandacht wordt besteed ook aan het vieren daarvan en een aantal activiteiten. De algemene tendens is dat iedereen zeer bedrukt is over de toekomst van Suriname. Er zijn opvallende uitspraken gedaan onder andere door de DNA-voorzitter. Onze DNA-voorzitter is niet in staat om op haar wijze te praten over de oplossingen die noodzakelijk zijn om de situatie in het land te beteren. Opvallend is dat ze zegt dat het winnen van een verkiezing alleen niet de enige factor is om welvaart te creëren in een land. Dat is een ontdekking waartoe de DNA-voorzitter niet nu pas kan komen. Om welvaart te creëren, hebben we niet nodig het winnen van verkiezingen, want op den duur doet een partij dat wel, maar hebben we goede regeerders nodig. Dat betekent dat het technisch en bestuurlijk talent, dat schaars maar wel aanwezig is in het land, wordt onderkend, erkend en dat het vertrouwen aan hen wordt gegeven om dit klein land te helpen besturen. Het probleem waarmee we zitten, is dat er geen vertrouwen is in mensen die niet hebben bijgedragen aan de partij om de verkiezingen te winnen. Inderdaad is het waar wat de DNA-voorzitter zegt, verkiezingen winnen is niet alles, maar wat doe je ermee. Daarover heeft onze DNA-voorzitter, zoal het blijkt uit haar woorden, niet nagedacht. Nu is ze ontwaakt en we hopen dat ze beseft wat het betekent om te regeren en daarbij de nodige controle en kritiek niet te verwaarlozen. Wat het laatste betreft, was het opvallend dat onze DNA-voorzitter, aan fractieleiders die kritisch terugkeken naar 40 jaar onafhankelijkheid, heel vroeg het woord trachtte te ontnemen. Bij 40 jaar is het op zijn plaats dat we kritisch terugkijken en ideaal is het dat we daarbij ook positieve punten opnoemen. Deze laatste zijn er wel, maar de verwachtingen voor Suriname zijn bij sommigen altijd hoog gespannen geweest. Dat komt omdat in regionale beoordelingen vaak de positieve energiesituatie (waterkracht, olie) wordt genoemd en onze relatief grote landbouwpotentie. Daarbij hebben we in de Caribische regio niet veel gelijken. De verwachtingen zijn hoog gespannen, omdat er in Suriname veel mogelijkheid is om te investeren. Een verhaal dat de laatste tijd veel minder wordt verteld, is dat de investeerders in de rij staan om in Suriname te investeren. Er is alle reden aanwezig in essentie dat die situatie er is, maar ook onze regering vanaf 2010 heeft erin gefaald om goed te luisteren naar de ondernemersverenigingen om de barrières weg te werken voor bijvoorbeeld export en transport. Er is onvoldoende bekend in welke mate onze ondernemers direct of indirect contact kunnen onderhouden met de ambassades in de verschillende landen om bijvoorbeeld producten af te zetten. Er is door enkele sprekers aangegeven dat het opbouwwerk in Suriname samen moet worden aangepakt, maar het ‘samen-gevoel’ is niet tot stand gebracht door de regering. Er is een vijandige houding naar de bevolking toe, wanneer de indruk ontstaat dat die kritisch of veeleisend is. Dit laatste zal het geval zijn met de burgers die wel degelijk willen ondernemen, maar de kans daartoe niet krijgen omdat basiszaken als opslag en transport ondernemersonvriendelijk zijn. Wanneer regeringen nalaten om de bevolking te ruimte te geven om via ondernemerschap welvaart voor zichzelf en anderen te creëren, dan zal het ‘samen-gevoel’ niet komen. Nu constateren we bij 40 jaar inderdaad dat er een scheiding is die niet geleid heeft tot fysieke vijandigheid. Er zijn burgers die zware slagen hebben toegebracht aan de moeizame besparingen van de natie, en die personen zijn de manifestaties van de scheiding die er is tussen de regeerders en de niet-regeerders. Vanuit de coalitiekringen (president, DNA-voorzitter, regeringsfractieleider) is altijd verwezen naar de situatie in andere landen. Daarbij laat men na om aan te geven wat de problemen in die andere landen zijn en waarom onze problemen en hun problemen een gemeenschappelijke oorzaak hebben. Bij 40 jaar onafhankelijkheid zit het land in een situatie die lijkt op die tijdens de regering Wijdenbosch-Radhakishun met hyperinflatie, schaarste, ondervoeding en rijen. Deze periode was een beproeving waaruit Suriname sterker eruit moest komen om de fouten die gemaakt waren niet meer te maken. Dat er fouten waren gemaakt, is uiteindelijk breed erkend, maar blijkbaar zijn de lessen niet door iedereen geleerd. De inhoudloze toespraken van iedereen die aan de regering gelieerd is, zijn een teken dat onze regering geen antwoord heeft op de situatie waarin we nu zitten. Dat komt omdat ze niet bereid is om oprecht sociaal dialoog te voeren. Bij 40 jaar onafhankelijkheid moet ook gezegd worden dat de bedrijfslevenorganisaties in Suriname ook een enorme zwakte tonen en geen lans kunnen breken voor het ondernemerschap.