Ontbossing en bosverarming zijn mondiale problemen die zich met een stijgende trend voortzetten. Suriname is een land in ontwikkeling met verschillende economische en sociale doeleinden, waardoor de druk op de bossen groter wordt. Vanwege het feit dat Suriname voor 94% bedekt is met bos en een lage ontbossingsgraad (ongeveer 0,02% per jaar) heeft, wordt dit gerekend tot een land met ‘high forest and low deforestation (HFLD)’ status. Dat wil zeggen dat het bos van Suriname grote hoeveelheden koolstof opslaat en dus behoort tot ‘de longen van de aarde’. Het lijkt de rechtgeaarde nationalist niet meer dan billijk dat Suriname gecompenseerd wordt voor deze grensoverschrijdende service die ons land biedt aan de gehele wereldbevolking.
Het grootste probleem dat ontbossing en bosverarming meebrengen, is het versnellen van klimaatsverandering op mondiale schaal, door een toename van voornamelijk koolstofdioxide (CO2) in de atmosfeer. Een ander gevaar is dat de natuurlijke hulpbron ‘hout’ naar gelang van tijd schaars zal worden. Om het probleem van bosverarming tegen het licht van economische ontwikkeling en compensatiemechanismen verder te onderzoeken en een gepaste strategie te ontwikkelen, is het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (Nimos) belast met de technische coördinatie van het REDD+ programma in Suriname. Zij wordt in deze bijgestaan door onder ander het United Nations Development Programme (UNDP). Het REDD+ programma kan slechts slagen als ontwikkelde landen erkennen dat zij een bijdrage hebben in het behoud van ‘de longen van de aarde’. Nochtans biedt het programma nationaal de mogelijkheid voor participatieve strategie ontwikkeling vanuit het uitgangspunt van duurzaamheid, alsook het opzetten van een bosmonitoringsysteem.
De uitvoering van het REDD+ programma in Suriname dient voorafgegaan te worden door een gedegen voorbereiding. Er dient onder andere onderzoek te worden verricht met betrekking tot de huidige staat van het bos, en de toepasselijkheid van wet- en regelgeving. Ook dient er te worden nagedacht over bevolkingspolitiek, alsook ruimtelijke ordening en landgebruik planning. Verder is het van belang dat er wordt nagegaan of er zowel nationaal als internationaal financiële en technische middelen beschikbaar zijn. Het laatste is ook meegegeven aan de Surinaamse delegatie, die aan de Wereldconferentie van Partijen bij het Klimaatverdrag, de zogenaamde COP21, in Parijs zal deelnemen. In de week van 23 november zal er een delegatie van de Verenigde Naties voornamelijk van het REDD Bureau (UNREDD) in Suriname vertoeven om aan de hand van de internationaal opgedane ervaringen advies uit te brengen voor ons land.