De gemiddelde Surinamer heeft nu niet veel nodig om zijn handen zodanig vol te hebben, dat hij het overzicht op het totale plaatje kwijt raakt. Dat komt omdat het percentage drop-outs in deze tijd hoog is, vooral onder mannen. We kregen in augustus 2015 een nieuwe regering met eenzelfde politieke signatuur aan set. De nieuwe regering is aangetreden in een zeer moeilijke financiële periode. Er is een behoorlijke afname van de staatsinkomsten, welke voorspeld had kunnen worden als regeerders daarin geïnteresseerd waren. We weten al geruime tijd dat de apparaatskosten (kosten om het ambtelijke apparaat te onderhouden inclusief de salarissen) zo hoog zijn geweest, dat er niet genoeg beschikbare financiële middelen overbleven om beleidsmaatregelen uit te voeren, dus om echt te regeren. Rond de afgelopen verkiezingsperiode is het probleem alleen erger geworden met duizenden nieuwe landsdienaren, die voor het grootste deel niet gerekend kan worden tot hoger kader. Er is een enorm gebrek aan financiële middelen, en zelfs salarissen staan onder druk. De vraag rijst of het nut heeft om stroom, telefoon en water te betalen op de verschillende ministeries en afdelingen, als men geen beleidsmaatregelen zal kunnen uitvoeren. Er is door de regering gezegd dat in 2017 het tij kan keren en we kunnen geraken tot een normalisatie. In het kader van de bezuinigingen zou het een oplossing zijn als er bespaard wordt op de energie-, stroom- en waterrekening van de overheid. Dat kan wanneer de kantoren die niet direct in contact komen met de burgerij om diensten te verlenen, eerder worden gesloten. Op den duur is te berekenen hoeveel men daarmee op maandbasis zou kunnen besparen. We zien dat een aantal ministeries stelling hebben genomen tegen de corruptie, die er heerst op de onder hun vallende afdelingen en andere min of meer zelfstandige lichamen, zoals staatsbedrijven. Gistermorgen werd bericht dat een ‘kleine’ SRD 2 miljoen niet verantwoord kan worden bij Telesur. Kennelijk heeft dat te maken met de pr-kosten die in de boeken niet nader gespecificeerd zijn. De directeur van dit bedrijf is intussen ook op non-actief gesteld. De verdachtmakingen van onsmakelijke zaken in dit bedrijf zijn niet van vandaag. Bij het aantreden van de regering Bouterse I in 2010 werd als vrij snel door vp Ameerali kenbaar gemaakt dat er veel onduidelijk en wellicht ook incorrect aan toe gaat met de financiën in de parastatale en staatsbedrijven en stichtingen etc… Hij richtte zich op de uitgaven en specifiek ook op de lonen die zouden worden betaald. De belastingbetaler zou te zien krijgen welke salarissen allemaal met zijn geld worden betaald. Het beloofde overzicht kon de vp nooit openbaar maken, omdat hij de inzage niet zou hebben gekregen. Op dat moment waren er al termen aanwezig om integriteitsvragen te stellen en onderzoeksacties te ondernemen. Door de regering is alles op zijn beloop gelaten, waarmee men het sein gaf dat de regering niet zou kunnen optreden of dat niet wilde kennelijk ‘om de rust in de samenleving te behouden’. Precies toen werd ook het sein gegeven dat financiële ondeugdelijkheid inherent was aan staatsbedrijven en dat men er niet te zwaar aan zou mogen tillen. Men mocht dus zijn gang gaan, omdat de politiek ook zijn wegen zou bewandelen om haar mannetjes ervan te laten profiteren. Stilzwijgend werd toen een win-winsituatie overeengekomen en een gedoogbeleid ingesteld. Nu kan onze regering de ministeries alleen tot zover draaien dat ambtenaren aan het werk komen, salarissen worden uitbetaald, de lichten en koeling aangaan op de kantoren, de telefoons werken en er stromend water is. Uitgaven doen voor meer zaken is moeilijk geworden. Ministeries zijn enkele weken terug gevraagd drastisch te snijden in hun uitgaven. Wat voor zin heeft het om een overheidsadministratie eropna te houden die geen beleidsmaatregelen kan uitvoeren? Zonder geld kan het overheidsapparaat een aantal diensten ongestoord kunnen leveren, zolang de salarissen kunnen worden uitbetaald. Voor sommige acties zijn meer dan alleen de salarissen vereist. De situatie zou dan betekenen dat het heel stil wordt rond de ministeries en daarop zijn er oplossingen te bedenken. Met een bevolking als de Surinaamse is het iets gemakkelijker dan landen met een beter geschoolde bevolking. De regering moet het niveau ontstijgen waar het alleen corruptie aanpakt. Schoon schip maken en schoon schip houden, horen erbij, maar regeren is veel meer dan dat. Ministeries die nu met werkbare plannen moeten komen gericht op de economie zijn TCT (bevordering duurzaam toerisme), LVV (de sectoren duurzame landbouw, veeteelt en visserij) en NH (groene energie). Het is bijvoorbeeld onduidelijk waarom investeringen en werkgelegenheidscreatie in de landbouw (vb. de Indiase FFF of de Chinese CZHT) niet doorgaan. Meer dan in het NF-periode worden nu Nederlandse dienstverleners in Suriname ingezet, zie bijvoorbeeld de doorlichting van de staatsmediabedrijven. Waarom kunnen Nederlandse veeteeltbedrijven in Suriname geen grootschalige ondernemingen opzetten? De honderden illegale porknokkers en (de nieuwe) werklozen zouden hier emplooi kunnen vinden. Door de Economische Commissie voor Latijns America en Caribisch gebied van de VN (Eclac) is gesteld dat het hebben van een overvloed aan natuurlijke hulpbronnen geen vloek hoeft te zijn, maar juist een zegen en kansen betekenen. Waarom lukt het ons niet om wat investeerders betreft verder te reiken dan goud?