Grote delen van onze samenleving leven in de veronderstelling dat er in de naaste toekomst grote problemen zullen ontstaan met betrekking tot ons levensonderhoud. De vele op ons afstormende prijsstijgingen van goederen en diensten in het land voorspellen een niet al te rooskleurige toekomst. Het minimale voor het bereiken van een redelijk en adequaat levenspeil zal waarschijnlijk voor velen niet meer haalbaar zijn. We moeten echter wel toegeven dat vanwege de schepping er in voldoende mate voorzieningen zijn getroffen die de mens bij een goed gebruik in staat moeten stellen een redelijk bestaan te kunnen opbouwen. Wanneer dan toch de sociale toestand van velen slecht blijkt te zijn dan is dat te wijten aan de eigen handelingen van de mens. Door de bodem waarop wij leven op de juiste wijze te bewerken, kunnen wij dagelijks op een redelijke wijze in ons levensonderhoud voorzien zonder daarbij het risico te lopen dat die bronnen eens uitgeput zullen raken. Wij moeten niet vergeten dat de zon ook als bron van energie aangewend kan worden. De natuur zorgt er ook voor dat water uit de hemel op ons neerdaalt. Dit water zorgt voor het behoud van alle levende wezens en planten op aarde. Het is nu aan ons als mens met een verstandelijk vermogen gelegen om deze natuurlijke voorzieningen goed te beheren en op een verantwoorde wijze in te zetten en te gebruiken. Deze natuurlijke hulpbronnen moeten dan toch wel op een voor ieder gelijkwaardige wijze verdeeld worden. Dit laatste blijkt helaas niet zo te zijn. Het gevolg hiervan is de armoede in vele delen van de wereld. Geld en macht maken dat er verschillen worden gecreëerd tussen rijken en armen. En die kloof wordt met de dag groter. De realiteit van de natuur leert ons dat binnen alle groepen van levende wezens op aarde er steeds een leider wordt geboren. Bekijk dat maar bij het de vogels, bij de dieren die in een kudde leven, enz. Ook onder de onder de mensheid is zulks het geval. Aan het hoofd van een volk staat in het algemeen een door het volk gekozen volksvertegenwoordiging. Van deze leiders wordt dan verwacht dat zij de samenleving zullen leiden naar welvaart en welzijn voor iedereen ongeacht de groep van mensen. Maar dit idee van welvaart en welzijn is tot nog toe in onvoldoende mate verwezenlijkt. Suriname had in voorgaande perioden adequate mogelijkheden om zulks tot stand te brengen. Maar door het ontbreken van een evenwichtige economische politiek in voorgaande decennia is die niet tot wasdom gekomen. Wij hebben een vruchtbare bodem; we hebben tal van andere natuurlijke hulpbronnen die ons adequate mogelijkheden bieden om welvaart en welzijn voor de natie te bereiken, maar het schijnt maar niet echt te lukken. Steeds loopt het op het cruciale moment mis. Ook nu blijkt dat de exploratie en exploitatie van een der belangrijkste natuurlijke hulpbronnen van ons land en wel als een van de voornaamste inkomsten bronnen van de staat is stopgezet. De verdiensten van de overheid uit deze branche is daarbij komen weg te vallen. Het is dan allicht te begrijpen dat de budgettering van de staatsbegroting met betrekking tot de kosten van de staatshuishouding in elkaar tuimelt. De voorspellingen kloppen niet meer; er moeten nu andere plannen gemaakt worden; de buikriem moet strakker getrokken worden; maar hoe ver kunnen wij nog zo doorgaan? Door dit alles heeft de regering en de DNA nog heel veel te doen. Voor een grootdeel is dat hun eigen schuld. Het is immers deze zelfde regering die in de achter-ons-liggende vijf jaren een schijnbeleid heeft gevoerd. Heel veel goeds is ons steeds door de zittende regering voorgehouden. Nu blijkt dat wij in het verleden steeds bij de neus zijn genomen. Wij worden nu met de harde realiteit geconfronteerd en het arme volk zit nu met de gebakken peren want bij hen komt de slag het hardt aan. Met de schaarse financiële middelen die thans nog beschikbaar is het heel moeilijk om het land binnen een kort tijdsbestek op een adequate wijze te leiden naar een betere toekomst voor land en volk. Aan het reeds arme volk wordt weer gevraagd een wezenlijke bijdrage te leveren. Zij moeten nu nog meer arbeidsdiscipline aan de dag leggen ten einde een efficiënte ontwikkeling op gang te brengen. Maar de regering moet er nu beter op letten dat recht en plicht gelden voor een ieder in het land. Tot nu toe is er met twee maten gemeten, en dat is door de machthebbers oogluikend toegestaan. Suriname werd enkele jaren geleden internationaal op de lijst geplaatst als het zeventiende rijkste land ter wereld. Wij waren als met stomheid geslagen, we waren verlamd en we wisten hiermee niet goed om te gaan. Maar Suriname moet nu eens eindelijk wakker worden. Laten wij gezamenlijk de handen in elkaar slaan en met vereende krachten het werk aanpakken. We vieren straks 40 jaar Srefidensie. Laat dit het beginpunt zijn van een programma om Suriname uit dit diepe dal te halen. Misschien dat de Commissie die belast is met de viering van dit heuglijk feit nu eens met echte goede ondersteunende aanbevelingen komt naar de regering toe, dan alleen maar te werken aan showprojecten zoals we nu weer horen: het veranderen van straatnamen, namen van watervallen en nog meer onbelangrijke zaken. Voorzitter van de commissie, hiermee brengen wij geen ontwikkeling en welvaart voor het arme volk. Suriname heeft helaas gedurende de veertig jaren van onze onafhankelijkheid geen goed gebruik weten te maken van de beschikbare en de geboden kansen. Tot de dag van heden leven grote delen van de samenleving nog ver beneden de armoedegrens. En alle overheden die gedurende de afgelopen veertig jaar in dit mooie land aan de macht zijn geweest, zijn daar debet aan. Suriname, gefeliciteerd met veertig jaar Srefidensie.
Edward Marbach