Assembleelid Rashied Doekhie ligt niet wakker van de beschuldigingen van de VHP-fractie en met name assembleelid Asiskumar Gajadien met betrekking tot de aanwijzing van de broer van ex-Buitenlandse Zaken-minister Winston Lackin als tussenpersoon die 19.500 ton witte rijst in de PetroCaribe deal moet verschepen naar Venezuela. Volgens Gajadien strijkt Jubosa USD 65 per ton rijst op. “Het is terecht dat een broer van Lackin, die toevallig geen sinterklaas is, de speler is. Als Venezuela met hem wil dealen, dan doet zij dat met hem. Echter is er ook iets dat Venezuela niet zomaar met een kikker van de straat gaat dealen. Zij vragen advies aan de regering en de regering die adviseert met wie zij in zee mogen gaan. Daar kan je zeggen dat er een beetje gewerkt is met het kruis. Misschien heeft de ex-minister dan toevallig zijn eigen broer ingeschakeld”, stelt de politicus tegenover Dagblad Suriname. Assembleeleden van de VHP-fractie hebben op 9 november middels een brief vragen gesteld aan president Desi Bouterse over de Petrocaribe-overeenkomst. De rijstsector is volgens de assembleeleden in de gevarenzone. Zij willen ook weten welke actie genomen zal worden met het oog op El Niño. De brief aan de president is ondertekend door Chan Santokhi (fractieleider VHP), Asiskumar Gajadien, Jitendra Kalloe, Krishna Mathoera, Mahinder Jogi, Dew Sharman en Djotish Jagernath. Doekhie benadrukt dat ondanks dat Jubosa toebehoort aan een familielid van een oud-minister, het nog steeds een Surinaams bedrijf blijft. Bovendien gaat het volgens hem om een vrije markt, waar een ieder kan participeren.
Zakelijke overeenkomst tussen Jubosa en Venezuela
De parlementariër zegt verder dat de noodkreet van de VHP op niets slaat, aangezien het om een zakelijke deal gaat tussen de exporteur Jubosa en de afnemer Venezuela. Er waren volgens hem ook geen andere spelers, omdat de regering mondeling of schriftelijk heeft aanbevolen heeft dat Jubosa de exporteur zou worden. Daar is het fictieve van alles ontstaan. Wat een andere ondernemer volgens hem nu wel kan doen, is de regering aanschrijven dat zij ook naar Venezuela wenst te exporteren. Deze exporteur moet volgens Doekhie voldoen aan de strenge eisen van Venezuela en bovenal ook kunnen voorzien aan de vraag van het product. Voor zover hij weet, werken de meeste rijstverwerkers met Jubosa. “Men moet niet vergeten dat het een kartel is, waarbij de markt bezet wordt gehouden. De ondernemers zijn degenen die voorkeur geven aan bepaalde exporteurs. Daaraan kan de regering niets doen”, aldus de parlementariër.
President en ministers moeten oproepen om winst te verdelen onder arme boeren
“Het is billijk als de president ministers Soeresh Algoe en Niermala Badrising van LVV en Buitenlandse Zaken oproept dat de gelden verdeeld moeten worden onder de arme boeren.” Doekhie zegt dat de PetroCaribe deal het geld van Venezuela is dat gebruikt zou worden om nieuwe projecten te initiëren. Maar gezien de precaire financiële situatie is gemeend om de boeren te helpen om hun oogst kwijt te raken en de verwerkers vervolgens in de gelegenheid te stellen dat hun product geëxporteerd kan worden. “Zij krijgen een zeer goede prijs, want je hebt ingekocht de padie van de boeren voor SRD 30 tot SRD 35 om nog winst te maken op basis van USD 350 export. Je maakt dus een heel grote winst. Humanitair bekeken vind ik dat het geld in de kas van de boeren geplaatst kan worden”, stelt de politicus. Belangrijk voor hem is dat de oogst weggaat, zodat de schuren voor de volgende oogst al leeg zijn
Dringende vragen aan staatshoofd
Ondanks alle aanwezige potentiële factoren ondervinden de productie van padie, de export van rijst en rijstproducten volgens de briefschrijvers van de VHP ontzettend veel stagnatie met vele sociale en economische gevolgen. De actuele situatie is thans dat de sector niet effectief functioneert door het uitblijven van voldoende gericht beleid en deskundigheid. Als gevolg hiervan hebben de primaire producenten in deze sector hun financiële verplichtingen niet na kunnen komen en zijn er meer faillissementen in aantocht, waardoor grote verliezen van geïnvesteerd kapitaal zullen ontstaan. De schrijvers willen weten hoe de PetroCaribe-overeenkomst inspeelt op de verbetering van de situatie in de rijstsector, hoe het komt dat ondanks een hoge exportprijs voor padie en rijst de rijstboeren steeds een lage padieprijs aangeboden krijgen, hoe de opbrengsten uit deze leveranties worden verdeeld, wat de huidige status is van het PetroCaribe-overeenkomst en het daaraan gekoppeld fonds, en hoe dit fonds in het belang van de rijstsector kan worden ingezet, waarom de opgevraagde overeenkomst in het kader van de PetroCaribe DNA niet kan bereiken, wat het presidentieel beleid is dat padieboeren steeds in de positie raken voor ondersteuning om te kunnen overleven als producent, waarom de beloofde subsidie voor de voorjaarsoogst 2015 nog niet uitbetaald is, wat het beleid is, dat gericht is op het vinden van afzetmarkten binnen de Caricom, wat het staatshoofd vindt met betrekking tot het doen bevriezen van de schulden van de padieboeren, wat zijn beleid is met betrekking tot vrijstelling van de brandstofbelasting ter verlaging van de padieproductiekosten, wat het beleid is ten aanzien van de versnelde verbetering en opvoering van geschikt zaaizaad voor de sector, en wat het beleid van de president is met betrekking tot herstel van de Wakaypompen.
FR