In alle economische analyses die worden gemaakt over het Caribisch gebied wordt rekening gehouden met de agrarische potentie van zowel Suriname als Guyana. Ook wordt rekening gehouden met de grondstoffenpotentie van deze landen en ook Trinidad. De eilanden worden meer in relatie gebracht met toerisme, de traditionele die past voor de regio: zon, zand, blauw water. Er is een theorie gelanceerd door de regering dat Suriname het Caribisch gebied zal voorzien van voedsel (voedselschuur). Nadat deze uitspraak door de president in de periode 2010-2015 werd gedaan, zijn er geen daarop gerichte acties ondernomen door de regering (LVV/TCT), noch door de sector en de ondernemers zelf. Er is veel vruchtbare landbouwgrond ter beschikking. Traditionele agrarische gebieden zijn steeds achteruit gegaan en hun bestemming verloren. De agrarische gemeenschappen waren ooit wel betrokken bij de politieke bundeling als stemvee, maar de organisatie van de groep ging nooit verder dan de politiek. De politiek op haar beurt stimuleerde de agrarische bundeling niet verder. Vandaar dat de landbouw een teruggang maakt en dat steeds zal blijven maken, totdat grote ondernemers er brood in gaan zien. Van de traditionele landbouwgemeenschappen zal niet veel activiteit zelf komen. Door de politiek is het landbouwondernemerschap kapot geslagen, in het belang van de consument. Er is niet veel beweging meer in de Surinaamse agrarische productie. Tijdens Venetiaan 3 zijn er fatale slagen toegebracht aan deze sector, waarvan het begin gemaakt werd in de regeerperiode ervoor. De stemmen in DNA die voor de consument waren, klonken veel luider dan de stemmen voor de agrarische productie. De ondernemers en zelfstandigen in de agrarische productie hebben in geen enkele politieke partij een klankbord gevonden, interessant genoeg ook niet in de VHP. Het belang van de mensen die bewezen met potten en pannen op straat te kunnen gaan en een regering naar huis te dwingen, de consumenten, gingen altijd voor. Tijdens Venetiaan 2 is in DNA duidelijk gezegd dat de toekomst niet ingericht moest worden op landbouw, maar op mijnbouw. Ook regionaal werd bevorderd dat economieën de shift moesten maken van agrarische samenlevingen naar dienstverlenende samenlevingen. In de cijfers bleek dat het aandeel van de landbouw in het bbp en de economie afnam en de dienstensector toenam en dat werd gezien als het bewijs dat de economie moderniseerde. In DNA zijn tijdens Venetiaan 2 door de NPS heel harde standpunten ingenomen tegen de landbouw. Men stelde mondigheid en het gebruik maken van de burgerrechten door deze groepen totaal niet op prijs. In het NF zelf waren er geen pro-landbouwstemmen te bespeuren, die tegenwicht konden bieden tegen de NPS. De gevoelens van de landbouwers zijn nationaal nog steeds niet relevant. Een landbouwbedrijf heeft recent zijn ervaringen over de agrarische productie in Suriname gedeeld met Caribische collega’s. Het gevoel is dat tuinbouw van de regering een stiefmoederlijke behandeling krijgt, getuige het budget dat daarvoor is uitgetrokken. Ook is er ontevredenheid over een hoge rente, waardoor geen investeringen kunnen worden gepleegd. De Surinamers hebben op Barbados verteld dat landbouwers een onvriendelijke 13% rente moeten betalen. Naar verluidt zou men verbaasd hebben aangehoord hoe landbouwonvriendelijk het hele systeem in Suriname is. Met de verhoogde kasreserveregeling zal kapitaal schaarser worden en de rentes nog verder omhoog gaan. In de andere landen die op de sessie vertegenwoordigd waren, geldt een rente van 3-4%. Dat is een heel verschil met Suriname. De landbouwers hebben op Barbados terecht aangegeven dat ze geen partner zijn van het ministerie dat landbouwbeleid maakt. Hier is er dus sprake van discriminatie van de landbouwer en geen sprake van democratisch maar dictatoriaal bestuur. Ook is als een bottleneck aangegeven dat er geen laboratorium is om bijvoorbeeld residutesten te doen. Er zijn in Suriname talloze landbouwproefstations die nutteloos zijn gemaakt om het terrein uiteindelijk te verdelen onder vrienden. Er wordt geen landbouwonderzoek gedaan, LVV zet landbouwkader aan een kant en waardeert en stimuleert hen niet. Critici zeggen dat het te maken heeft met het niveauverschil tussen het landbouwkader op LVV (afgestudeerd op Adek) en dat van de bewindsman zelf (een graad die betwist wordt). Toppers gaan liever op pad met niet-landbouwgeschoolde politieke personen dan met aanwezige landbouwkader. Terecht wordt aangegeven dat niet de juiste mensen op de juiste plaatsen zitten. Het wordt voor een bewindsman zeker moeilijker als hij tegelijkertijd politieke vrienden uit 1 coalitiepartij en 2 oppositiepartijen tegelijk wil accommoderen, om zijn opties bij politieke ontwikkelingen open te houden. Het grootste probleem zeggen de landbouwers, is de landbouwvijandige behandeling op de luchthaven, waar men verpakkingen open scheurt en verlies en schade veroorzaakt. De noodzaak om landbouw te stimuleren is nu groter dan ooit, de lamlendigheid vanwege een niet gemotiveerde minister is klemmend, temeer daar hij zelf uit het systeem komt. Het risico is groot dat onze bewindsman uit zijn periode komt als de meest nutteloze allertijden.